mr. T.A. Karssen - De taal van het recht - page 14

Een vrouw werd arbeidsongeschikt en ontving een uitkering op grond van
de Wet werk en bijstand (WWB). Zij kreeg van het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) bericht dat haar inkomsten uit oppas-
werkzaamheden in mindering zouden worden gebracht op haar uitkering.
Zij was het daar niet mee eens en ging in beroep bij de rechtbank. De vrouw
voerde aan dat haar oppaswerkzaamheden niet mochten worden gezien als
op geld waardeerbare arbeid. De oppaswerkzaamheden hielden in dat twee
kinderen twee maal per week voor korte tijd bij haar op bezoek kwamen.
Hiervoor kon zij gezien de aard en omvang van deze vriendendienst geen
vergoeding bedingen. Het bestreden besluit hield, aldus de vrouw, voor haar
het risico van sociaal isolement in. Het UWV is er daarnaast ten onrechte
aan voorbij gegaan dat zij volledig arbeidsongeschikt was en dat zij van het
UWV sociale activiteitenmocht verrichten zonder dat hier een geldelijke ver-
goeding tegenover stond. Zij had op grond van de WWB niet de arbeidsver-
plichting opgelegd gekregen en had geen perspectief op betaalde arbeid.
HetUWVvonddat de vrouwvoor haarwerkzaamhedeneen redelijke vergoe-
ding kon bedingen en dat zij een vergoeding diende te vragen van € 4,50 per
uur, die op haar uitkering in mindering zou worden gebracht. Voor de hoog-
te van het uurbedrag is het UWV uitgegaan van informatie van het Nibud.
De rechtbank stond voor de vraag of de oppaswerkzaamheden van de
vrouw moeten worden gezien als vriendendienst dan wel als op geld waar-
deerbare arbeid, en in het laatste geval, of zij hiervoor een vergoeding
van € 4,50 per uur zou moeten bedingen, die op haar uitkering in min-
dering moet worden gebracht. Voor het beantwoorden van deze vraag
heeft de rechtbank de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Be-
roep (de hoogste instantie in zaken over sociale zekerheid) aangehaald:
‘Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (bijvoor-
beeld de uitspraak van 21 juni 2005, JWWB 2005, 330), kunnen oppaswerk-
zaamheden zoals in geding in beginsel worden gezien als op geld waar-
deerbare arbeid, indien de aard, de omvang, de duur en het terugkerend
karakter ervan in aanmerking genomen, niet staande kan worden gehou-
den dat het louter gaat om een sociale activiteit of om een vriendendienst.’
De rechtbank oordeelde dat in dit geval geen sprake is van op geld waar-
deerbare arbeid. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat
de vrouw volledig arbeidsongeschikt is en dat zij slechts een aanvullende
uitkering op grond van de WWB ontvangt, waarbij haar de arbeidsverplich-
ting niet is opgelegd. Door het UWV wordt op zich niet bestreden dat er
voor de vrouw in haar situatie geen enkel perspectief is op betaalde ar-
beid.
14
1
n
Het systeem van het recht
1...,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13 15,16,17,18
Powered by FlippingBook