mr. T.A. Karssen - De taal van het recht - page 6

Het woord ‘betalen’ wordt in de dagelijkse omgangstaal opgevat als ‘voldoe-
ning van een geldsom’. In het recht betekent ‘betalen’: het voldoen aan een
prestatie. De te leveren prestatie kan bijvoorbeeld het afleveren van een boek
of paard zijn. Deze laatste handeling wordt juridisch als ‘betaling’ aange-
merkt, hoewel het niet gaat om voldoening van een geldsom.
Een ‘persoon’ in het recht is niet alleen een mens van vlees en bloed (natuur-
lijke persoon), maar ook een rechtspersoon, bijvoorbeeld een besloten ven-
nootschap (BV), een naamloze vennootschap (NV), een stichting, een vereni-
ging, de Staat der Nederlanden, een gemeente of een provincie.
• De juridische
zinsconstructies wijken af
van die in de gewone spreektaal. Het
gebruik van lange zinnen met veel bijzinnen is geen uitzondering. In rechter-
lijke uitspraken wordt vaak eerst een lange aanloop gegeven met veel overwe-
gingen waarin een ellenlange uiteenzetting wordt gegeven van argumenten.
Na lezing van die overwegingen komt aan het eind de beslissing, die vaak heel
kort in een klein zinnetje wordt weergegeven met bijvoorbeeld: ‘het beroep is
gegrond of ongegrond’ of ‘de aangevallen uitspraak wordt bevestigd of ver-
nietigd’.
• In het recht worden
Latijnse en Franse woorden
gebruikt. Hierbij valt te den-
ken aan de begrippen: ‘contradictoir’, ‘dictum’, ‘considerans’, ‘actio Pauliana’,
‘anterieur’ en ‘posterieur’. Dit is begrijpelijk, omdat het Romeinse recht de
basis van ons rechtssysteem is. Het gebruik van Franse woorden heeft te ma-
ken met het feit dat onder de regeringsperiode van Lodewijk Napoleon zowel
het privaatrecht (Code Civil) als het strafrecht (Code Pénal) werd vastgelegd.
Voorts was Frans de voertaal aan het hof en in regeringskringen.
Deze specifieke kenmerken van de taal van het recht maken dat juridische
teksten moeilijk toegankelijk zijn voor studenten die een opleiding rechten
volgen. Maar zij moeten om de vakken recht te kunnen volgen de taal van
het recht kennen. Dit krijgen ze niet zo maar onder de knie, zo blijkt uit de
praktijk. Een (juridisch) woordenboek of een lijst met verklaringen van juri-
dische begrippen is vaak niet toereikend, omdat de context van die begrippen
ontbreekt.
Op zich is dit al voldoende aanleiding om een boek te schrijven over de taal
van het recht. Maar er is nog een aanleiding: het recht is ook een cultuur met
een eigen manier van lezen, denken, analyseren, argumenteren en handelen.
Wil men zich dat eigen kunnen maken, dan moet men eerst de taal van het
recht kennen. Die kennis is onmisbaar om later goed te kunnen werken in een
juridische omgeving.
In dit boek beperken we ons tot de taal van de wetgever en de rechter. Deze
keus heeft een goede reden. Het opzoeken, lezen, toepassen en uitleggen van
wetsartikelen en rechterlijke uitspraken behoren nu eenmaal tot de kernacti-
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,...18
Powered by FlippingBook