CZW20120115 - page 29

27
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PROEVE 2
voldoende
goed
onvoldoende
Q Plannen en
organiseren
–– activiteiten plannen
–– tijd indelen
–– mensen enmiddelen
organiseren
P
Dit betekent dat:
• je je werkzaamheden in een logische volgorde plant en regelt
• je zo nodigmaterialen, middelen en apparatuur inzet
zodat:
• je de werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en
mogelijkheden uitvoert.
Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening
D Aandacht en begrip
tonen
–– luisteren
–– interesse tonen
P
Dit betekent dat:
• je zorgvragers en andere betrokkenen vraagt naar hun
ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en
begeleiding
• je aandachtig luistert en doorvraagt
zodat:
• je de verkregen informatie kunt inbrengen bij de evaluatie.
J Formuleren en
rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
P
Dit betekent dat:
• je scherp, kernachtig en op een ongecompliceerdemanier je
bevindingen formuleert
zodat:
• de evaluatie (verslaglegging) voor alle betrokkenen
inzichtelijk en begrijpelijk is.
M Analyseren
–– informatie uiteenrafelen
–– conclusies trekken
–– oplossingen voor
problemen bedenken
T
Dit betekent dat:
• je uit de evaluatiegegevens de belangrijkste informatie haalt
met betrekking tot de resultaten van de zorgverlening en de
behaalde verpleegdoelen
• je logische conclusies trekt
• jemanieren vindt om problemen op te lossen
zodat:
• je het verpleegplan zonodig op een verantwoordemanier
bijstelt
• je de kwaliteit van de zorgverlening verbetert
• je de zorgverlening goed afrondt of afsluit.
1...,19,20,21,22,23,24,25,26,27,28 30,31,32,33,34
Powered by FlippingBook