Verzorgende
Competentiewijzer
39
Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan
Werkprocessen:
1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
(BP 2.2, BP 2.4, BP 2.6, BP 2.7, BP 3.1)
Componenten:
effectief blijven presteren onder druk, gevoelens onder controle houden, grenzen stellen
Eindgedrag:
Je signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene en crisissituaties. Deze kunnen het gevolg zijn van
gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard of grensoverschrijdend gedrag enerzijds of
van problemen van somatische aard anderzijds.
In de GGZ schat je suïcidaliteit en gevaar voor derden in.
Je grijpt in en past in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het
zorgplan en de richtlijnen van de organisatie. Je roept de hulp in van collega’s of deskundige(n) van andere
disciplines. Je probeert, indien mogelijk, crisissituaties te voorkomen.
In de GHZ bespreek je achteraf (de gevolgen van) het voorval met de gehandicapte en eventueel zijn
omgeving.
In de GGZ voer je zo nodig preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van erger.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
je eigen grenzen bij druk en
tegenslag
•
•
het verschil tussen macht en
onmacht
•
•
theorieën over nabijheid en distantie
•
•
somatische en psychosociale
aspecten van macht/onmacht,
spanning en stress
•
•
de verantwoordelijkheden, taken en
bevoegdheden van de verzorgende
•
•
de rechtspositie van de verzorgende
•
•
de veiligheidsvoorschriften / Arbo-
normen
•
•
de functiebeschrijving van de
verzorgende binnen de branche
•
•
de verschillen oorzaken en gevolgen
lichamelijk en psychosociaal) van
moeilijk hanteerbaar gedrag
•
•
de verschillende methoden voor het
omgaan met moeilijk hanteerbaar
gedrag
•
•
de agressietechnieken, o.a. het
uitgaan van een win-win situatie
•
•
de motivatietechnieken
•
•
verschillende manieren voor
conflicthantering
•
•
de theorie rondom suïcidaliteit
•
•
de wetgeving over Middelen en
Maatregelen
•
•
de risicosignalen ten behoeve van de
veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
•
•
met (tijds)druk en tegenslag omgaan,
zodat je tijdens zorg effectief blijft
presteren
•
•
jouw eigen grenzen bewaken
•
•
jouw eigen gevoelens hanteren
•
•
bij de evaluatie kritiek ontvangen
en kritiek als een suggestie voor
ontwikkeling/verbetering zien
•
•
afstand en nabijheid hanteren in de
zorgverlening
•
•
bij spanning en stress een professionele
houding aannemen
•
•
collegiale ondersteuning aanvaarden bij
spanning en stress
•
•
bij een meningsverschil op basis van
afwegingen een besluit nemen en jouw
eigen grenzen bewaken
•
•
afstand nemen om stil te staan bij jouw
eigen gedrag
•
•
open staan voor feedback van de
zorgvrager en zijn mantelzorger en/of
naasten
•
•
de grenzen van jouw bekwaamheid en
bevoegdheid aangeven en daarbinnen
handelen
•
•
bij twijfel over jouw bevoegdheid en/of
bekwaamheid de handeling niet uitvoeren
en dit overleggen
•
•
jouw taken, werkzaamheden
en bevoegdheden omschrijven
(functiebeschrijving)
•
•
alert
•
•
consequent
•
•
planmatig
•
•
initiatiefrijk
•
•
flexibel
•
•
stabiel
•
•
reflectief
•
•
open
•
•
coöperatief
•
•
zelfbewust
•
•
stressbestendig
•
•
...................