Verzorgende
Competentiewijzer
35
Competentie T: Instructies en procedures opvolgen (vervolg)
Je grijpt in en past in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het
zorgplan en de richtlijnen van de organisatie. Je roept de hulp in van collega’s of deskundige(n) van andere
disciplines. Je probeert, indien mogelijk, crisissituaties te voorkomen.
In de GHZ bespreek je achteraf (de gevolgen van) het voorval met de gehandicapte en eventueel zijn
omgeving.
In de GGZ voer je zo nodig preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van erger.
2.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
(BP 3.3)
Componenten:
werken conform voorgeschreven procedures
Eindgedrag:
Je werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkel-
of intervisiegroepen en door je kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten.
Je bewaakt systematisch de kwaliteit van je werkzaamheden en signaleert en rapporteert tijdig knelpunten.
Je neemt deel aan onderzoeken die binnen de instelling verricht worden, gebruikt waar mogelijk informatie
uit (wetenschappelijk) onderzoek en werkt mee aan standaard- en/of protocolontwikkeling.
Je werkt met kwaliteitszorgsystemen. Je ziet toe op naleving van protocollen en richtlijnen van de
organisatie.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de context (achtergrond, cultuur en
levensverhaal) van de zorgvrager
•
•
de verschillende materialen en
hulp-middelen om veilig te kunnen
werken
•
•
de regels m.b.t. veiligheid en milieu
•
•
protocollen, richtlijnen, wettelijke
regelingen, (veiligheids)voorschriften
•
•
de visie van de organisatie in
verband met het veilig gebruik van
materialen en hulpmiddelen
•
•
de verschillende vormen van
overdracht o.a. SOAP
•
•
de specifieke wet- en regelgeving
in het dagelijks werk (BOPZ, BIG,
Arbo, WGBO, WBP, klachtrecht,
KWZ, medezeggenschap, bewind
voering)
•
•
andere bronnen waar aanvullende
informatie over de zorgvrager te
vinden is
•
•
de regels van EHBO
•
•
de regels bij hygiënisch en
ergonomisch verantwoord werken
•
•
anatomie, fysiologie en pathologie
die nodig is voor o.a.:
–– reanimeren
–– EHBO
–– de vitale functies
–– wondverzorging
–– sondevoeding
–– stoma
–– blaaskatheter en
orgaanspoelingen
–– medicijnen
–– warmteregulatie
•
•
werken volgens protocollen, richtlijnen en
(veiligheids)voorschriften en visie van de
organisatie
•
•
materialen en hulpmiddelen op een veilige
manier gebruiken
•
•
werken conform voorgeschreven
procedures en protocollen
•
•
discipline tonen door je altijd voor te
bereiden op een overleg, op tijd te komen
en de verslaglegging te lezen
•
•
rapporteren aan betrokkenen
•
•
regels, protocollen en verslagen lezen die
betrekking hebben op de zorgvragers die
je verzorgt
•
•
in crisissituaties volgens de geldende
procedures en wettelijke richtlijnen
werken
•
•
je kwaliteiten, wensen en waarden
verwoorden
•
•
jezelf presenteren
•
•
de effecten van je eigen gedrag op
anderen inschatten en daar goed mee
omgaan
•
•
rekening houden met de omstandigheden
van anderen en deze vertalen naar de
manier waarop je met hen omgaat
•
•
reflecteren
•
•
verwoorden hoe deze kwaliteiten, wensen
en waarden invloed hebben op de
ontwikkeling van je loopbaan
•
•
verwoorden in hoeverre je kwaliteiten en
waarden van invloed zijn op het zoeken
naar passend werk
•
•
gericht literatuur zoeken en beoordelen
•
•
teksten samenvatten
•
•
loyaal
•
•
coöperatief
•
•
respectvol
•
•
correct
•
•
zorgvuldig
•
•
nauwkeurig
•
•
zelfbewust
•
•
kritisch
•
•
reflectief
•
•
tolerant
•
•
geïnteresseerd
•
•
professioneel
•
•
daadkrachtig
•
•
gemotiveerd
•
•
...................