Millieu Compact 2014#6 - page 6

milieu
compact
6
Duurzaam Almere 2.0 worden actief ondersteund;
bijvoorbeeld met een Green Deal afspraak.
Internationale samenwerking wordt steeds belang-
rijker. Enerzijds omdat ons milieubeleid voor een
groot deel tot stand komt in Brussel. Maar ook om-
dat zonder succesvolle internationale samenwer-
king de problemen niet effectief kunnen worden
aangepakt. Vervuiling van lucht en water stopt im-
mers niet bij de grens. En veel meer dan vroeger
opereren bedrijven grensoverschrijdend. Hierdoor
moeten afspraken over de eisen die aan producten
worden gesteld, zoals de uitstoot van auto’s, in in-
ternationaal verband worden gemaakt.
Naast een actieve inzet in internationaal verband
zijn ook veranderingen in Nederland nodig. Wet-
en regelgeving van het ‘oude’ milieubeleid kan
bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpak en daarbij
horende innovaties in de weg zitten. Door regels
toegankelijker te maken en ze op te nemen in de
Omgevingswet wil het kabinet dit voorkomen. Bij
het onderbrengen van de Wet Milieubeheer in de
Omgevingswet wordt ook nadrukkelijk bekeken
welke bevoegdheden bij welke overheden belegd
moeten worden. Doel hiervan is om de overheids-
laag die het beste bepaalde problemen op kan
lossen, ook de bevoegdheden heeft dat te doen.
Persbericht ministerie IenM, 10-3-2013
Programma Plattelandsontwikkeling 2014-2020
open voor consultatie
De provincies en het ministerie van Economi-
sche Zaken hebben het ontwerp voor het Plat-
telandsontwikkelingsprogramma voor de periode
2014-2020 (POP3) vastgesteld. POP3 investeert
in vier thema’s: landbouw, natuur, water en Lea-
der (sociaal-economische ontwikkeling). De fo-
cus van het programma is gericht op innovatie
en duurzaamheid in het landelijk gebied.
Het POP3 bevat de Nederlandse plannen en
maatregelen ter versterking van het plattelands-
beleid als onderdeel van het Europese Gemeen-
schappelijk Landbouwbeleid. Het vastgestelde
POP3 wordt gedurende vier weken (tot 9 april)
opengesteld voor consultatie. De maatschappe-
lijke partners en belanghebbenden worden ge-
nodigd hun reactie op de plannen te geven. Voor
de consultatie is een aparte website in het le-
ven geroepen:
.
Op deze website is tevens het ontwerp POP3 te
vinden. De resultaten van de consultatie worden
verwerkt in het programma dat vervolgens voor
goedkeuring wordt ingediend bij de Europese
Commissie.
Het POP is een belangrijk instrument voor de pro-
vincies en de waterschappen om het natuur- en
waterbeleid te versterken. De Europese investe-
ringen, met cofinanciering uit de provincies, zor-
gen voor een impuls voor (de ontwikkeling van)
het landelijk gebied en de regionale economie.
IPO.nl
Plaats superwindmolens in lijnopstellingen
langs ‘infrabundels’
De provincie Utrecht moet grote aantallen super-
windmolens neerzetten langs het Amsterdam-Rijn-
kanaal en de snelwegen A2 en A12. Met de groe-
pering van deze masten, die met 120 meter hoger
zijn dan de Dom, wordt voorkomen dat Utrecht
een soort Flevoland wordt met een wildgroei aan
turbines. In het rapport ‘Energielandschappen’
waarschuwt Ingeborg Thoral, adviseur ruimtelijke
kwaliteit van de provincie, dat de overgang naar
duurzame energie onafwendbaar is, én dat deze
grote invloed zal hebben op het landschap. Thoral
is tegen solitaire windmolens die her en der wor-
den neergezet. Juist om de verrommeling van het
landschap tegen te gaan, moeten er concentraties
van zeer grote windturbines komen. Die kunnen
volgens haar het beste worden geplaatst in lijnop-
stellingen langs de ‘infrabundels’ die de omgeving
toch al verstoren. Als voorbeeld noemt zij het ge-
bied tussen de stad Utrecht en Amsterdam: langs
de snelweg A2, de spoorlijn en het Amsterdam-Rijn-
kanaal. Maar ook de snelweg A12 tussen Utrecht
en Woerden is geschikt, met uitzondering van de
zone tussen Bodegraven en Woerden omdat daar
nog open landschap is. De lijnen van superwindmo-
lens kunnen bij bedrijven worden verbreed tot een
veld, omdat de afzetmarkt van energie dan dichtbij
ligt. Op andere locaties in de provincie Utrecht is
ruimte voor lijnopstellingen van ‘kleinere’ molens tot
60 meter lengte.
Thoral ziet de opstellingen langs de vaar-, spoor-
en snelwegen als ‘groeilijnen’ die beginnen als
korte lijn van één bedrijf of coöperatie, en uit-
groeien langs hetzelfde stramien tot een lange lijn
van meerdere eigenaren. Provincies zouden in de
planning nauw met elkaar moeten samenwerken.
Trouw, 17-3-2014
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,...24
Powered by FlippingBook