Millieu Compact 2014#6 - page 11

milieu
compact
11
van de toepassing van bestuursdwang, naast de
kosten in de kostenbeschikkingen 1 en 2, vastge-
steld op 160.574,42 (hierna: kostenbeschikking 3).
Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. betoogt dat de
rechtbank heeft miskend dat zij niet als overtreder
van artikel 6.2 van de Waterwet kan worden aan-
gemerkt. Zij voert aan dat het door de brandweer
gebruikte water de brand heeft verergerd, hetgeen
haar niet is toe te rekenen. Daarnaast stelt zij dat
de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd dat
zij als eigenaresse van het perceel aan de Vlas-
weg 4 te Moerdijk verantwoordelijkheid draagt
voor de brand op het perceel. De rechtbank over-
weegt volgens haar ten onrechte dat niet staande
is te houden dat Chemie-Pack Nederland B.V., als
drijver van de inrichting, en Chemie-Pack Onroe-
rend Goed B.V. bij het ontstaan van de brand geen
enkele blaam treft. Voorts heeft de rechtbank vol-
gens Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. miskend
dat haar perceel compleet is verwoest en dat de
bluswerkzaamheden niet zijn verricht ter bescher-
ming van dit perceel. Niet in geschil is dat artikel
6.2, eerste lid, van de Waterwet is overtreden. In
haar uitspraak van heden in zaak nr. 201207582/1/
A4 overweegt de Afdeling dat Chemie-Pack Ne-
derland B.V. terecht als overtreder van artikel 6.2,
eerste lid, van de Waterwet is aangemerkt. Zoals
onder 1 is overwogen, was Chemie-Pack Neder-
land B.V. drijver van de inrichting op het perceel
aan de Vlasweg 4 te Moerdijk en is Chemie-Pack
Onroerend Goed B.V. eigenaresse van dit perceel
en de opstallen daarop. Chemie-Pack Nederland
B.V. en Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. ma-
ken deel uit van hetzelfde concern. Onbetwist is
dat Gerard Spiering ten tijde hier van belang de
uitsluitende zeggenschap had in de tot het concern
behorende B.V.’s: hij was in die vennootschappen
de enig leidinggevende en bestuurlijk verantwoor-
delijke. Hierdoor is er wat betreft het ontstaan en
voortbestaan van de overtreding op het perceel
Vlasweg 4 te Moerdijk ook tussen Chemie-Pack
Nederland B.V. en Chemie-Pack Onroerend Goed
B.V. een zodanig nauwe verwevenheid gegeven
dat Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. in haar
hoedanigheid van eigenaresse van de gronden en
de opstallen op voormeld perceel kan worden aan-
gemerkt als overtreder. De rechtbank is terecht tot
dezelfde conclusie gekomen. Hieraan doet niet af
hetgeen Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. heeft
aangevoerd over de volgens haar aan de brand-
weer toe te rekenen verergering van de brand.
zie
; ABRS 22-01-2014,
nr. 201207473/1/A4
Afwijzing verzoek om handhavend optreden
tegen skatebaan
Bij besluit van 1 juni 2010 heeft het college van BenW
van Middelburg het verzoek van de vereniging om
handhavend op te treden tegen de skatebaan aan
de Grote Sternstraat te Middelburg afgewezen.
Bezwaar en beroep zijn ongegrond verklaard. De
vereniging betoogt dat de rechtbank heeft miskend
dat het college zonder haar toestemming en in strijd
met de systematiek van de Algemene wet bestuurs-
recht haar verzoek om handhaving heeft gesplitst
en op dat verzoek twee afzonderlijke besluiten heeft
genomen en dat de rechtbank op de beroepen te-
gen die besluiten bij twee afzonderlijke uitspraken
heeft beslist. Zij acht zich hierdoor benadeeld. De
bepalingen uit de Awb noch een andere rechtsregel
staan er aan in de weg dat het college afzonderlijke
besluiten heeft genomen op het door de vereniging
ingediende verzoek om handhaving, nu dat verzoek
betrekking had op de gestelde overtreding van wet-
telijke voorschriften over een aantal verschillende
aspecten. Niet gebleken is dat de vereniging door
het opknippen van het handhavingsverzoek en een
afzonderlijke behandeling van enerzijds het geluids-
aspect en anderzijds de overige aspecten in haar
belangen is geschaad. Het college heeft het verzoek
in volle omvang beoordeeld en uit zorgvuldigheids-
overwegingen een akoestisch onderzoek door een
deskundige laten uitvoeren alvorens het besluit van
30 november 2010 met betrekking tot het geluids-
aspect te nemen. Voor zover de vereniging heeft
aangevoerd dat zij door deze handelwijze onnodig
verscheidene procedures moet voeren, wordt over-
wogen dat het college de vereniging bij brief van 23
juli 2010 heeft gewezen op de mogelijkheid om een
verzoek in te dienen tot opschorting van de wette-
lijke beslistermijn aangaande het tegen het besluit
van 1 juni 2010 gemaakte bezwaar totdat een be-
sluit is genomen op haar verzoek om handhaving
van artikel 4.1.3.3 van de APV, opdat alle bezwaren
gelijktijdig kunnen worden behandeld. De vereniging
heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
zie
; ABRS 22-01-2014,
nr. 201211894/1/A1
Revisievergunning Wet milieubeheer voor
inrichting met gpbv-installatie
Bij besluit van 26 april 2013 heeft het college van
GS van Noord-Brabant Sita een revisievergun-
ning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de
Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,...24
Powered by FlippingBook