hoofdstuk 1
De leraar als ontwerper
30
Figuur 1.2
Leerlingvragenlijst naar goed leraarschap: de leraarspin
(Bakx, 2015, p. 34).
Leerlingen noemden het meest:
uitleggen,
humor,
aardig,
behulpzaam,
streng, maar niet te streng,
lesgeven,
lief,
leuke dingen doen,
goed
omgaan met kinderen, en
kennis. Als je naar deze kwaliteiten kijkt, zie je dat
leerlingen vooral kwaliteiten noemen die te maken hebben met de pedagogische
bekwaamheid en het creëren van een prettige leeromgeving (humor, aardig, be-
hulpzaam, streng, maar niet te streng, lief, leuke dingen doen en goed omgaan met
kinderen). Uitleggen (het meest genoemd) hoort bij de vakdidactische bekwaam-
heid, en kennis (op de tiende plaats) hoort bij de vakinhoudelijke bekwaamheid.
Met alle antwoorden van de leerlingen op een rij wordt duidelijk dat leerlingen
vooral behoefte hebben aan een leraar die oog heeft voor wat zij nodig hebben, die
naar hen luistert en die op een fijne en goede manier lesgeeft. Leerlingen laten in
hun antwoorden zien dat ze zich goed realiseren dat ze op school komen om iets
te leren, maar ze willen dat graag doen in een fijne leeromgeving waarin de leraar
onderwijs kan ontwerpen dat hen inspireert en waar ze iets van leren.
Uit de praktijk: De leraarspin
In de eerste week van het nieuwe schooljaar laat meester Peter alle kinderen uit zijn klas
een leraarspin invullen. Zo wil hij inzicht krijgen in de vraag wat voor zijn klas de ideale
leerkracht is. Meester Peter hoopt dat hij door dit inzicht een leerkracht kan zijn die, voor