COMPETENTIEWIJZER
5
Competentie A: Beslissen en activiteiten initiëren
Werkprocessen:
1.1 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op
(BP 1.3, Proeve fase 1, BP 2.3,
Assessmentgesprek 1, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3)
Componenten:
beslissingen nemen, afgewogen risico’s nemen, verantwoordelijkheid nemen voor eigen
beslissingen en activiteiten
Eindgedrag:
Je verzamelt gegevens over dreigende of bestaande gezondheidsproblemen om de zorg- en
ondersteuningsbehoeften van de zorgvrager, eventueel met informatie van naasten, in kaart te brengen.
Je voert een anamnesegesprek/intakegesprek met de zorgvrager, eventueel gesteund door naasten.
Je analyseert de verzamelde gegevens en stelt een verpleegkundige diagnose.
Je formuleert verpleegdoelen/ondersteuningsdoelen, kiest in voorkomende gevallen activiteiten en
interventies. Je formuleert het verpleegplan, bespreekt dit met de zorgvrager en betrokkenen en vraagt om
instemming.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de oorzaken, verschijnselen en
gevolgen van gezondheidsklachten,
veel voorkomende ziektebeelden
of stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblematiek van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
•
•
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de behandeling en (medicatie)
therapieën en de achtergronden
zoals het levensverhaal resp.
voorgeschiedenis van de zorgvragers
binnen je branche/BPV
•
•
de inhoud van het zorgproces
•
•
hulpmiddelen bij het formuleren van
het verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
•
•
verschillende evaluatievormen
•
•
de inhoud van het verpleegdossier
•
•
de verpleegkundige theorieën
•
•
verschillende technieken om gegevens
te verzamelen zoals: observeren,
vragen stellen
•
•
de theorie over anamneses en
anamnesegesprekken
•
•
de taken, verantwoordelijkheden,
grenzen van het beroep
•
•
bijwerkingen vanmedicatie
•
•
op systematische wijze vragen stellen en
doorvragen
•
•
een anamnesegesprek voeren volgens het
protocol of richtlijnen van je BPV-plek
•
•
gericht observeren en rapporteren
•
•
ordening aanbrengen in verkregen
informatie en deze juist analyseren,
interpreteren en beoordelen
•
•
de vragen, behoeften en verwachtingen
van de zorgvrager binnen je branche/BPV
in beeld brengen
•
•
actief luisteren, vragen verhelderen
en de zorgvrager helpen bij de
zorgvraagformulering
•
•
met de zorgvrager het verpleegplan
bespreken en hierover overeenstemming
bereikenmet de zorgvrager en betrokkenen
•
•
de gevolgen of consequenties van het
verpleegplan duidelijk maken aan de
zorgvrager
•
•
activiteiten plannen en uitvoeren
•
•
overleggen over onvoorspelbare, zeer
complexe situaties met ervaren collega’s of
leidinggevende
•
•
gebruik maken van geldende protocollen en
richtlijnen
•
•
communiceren op 3F niveau Nederlands
•
•
verantwoordelijkheid tot handelen nemen
•
•
beslissingen nemen en beargumenteren
•
•
risico’s inschatten en anticiperend
handelen
•
•
.......................................................
•
•
alert
•
•
consequent
•
•
coöperatief
•
•
proactief
•
•
stabiel
•
•
empathisch
•
•
stressbestendig
•
•
weloverwogen
•
•
kritisch
•
•
...................