VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1, 2 EN 3
8
Competentie B: Aansturen (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de werkzaamheden op een afdeling/
setting
•
•
de organisatiestructuur
•
•
de theorie over delegeren
•
•
de verschillende theorieën over
instructies geven
•
•
de rollen/taken en bevoegdheden in
het team
•
•
de rollen/taken en bevoegdheden van
betrokken disciplines
•
•
groepsdynamische processen in een
team
•
•
de principes van teamverpleging
•
•
belangrijke hulpinstanties en
organisaties
•
•
de beschikbare informatiesystemen
•
•
de aspecten van werk en
beroepshouding
•
•
de principes van samenwerken
•
•
de verschillende disciplines en hun
werkzaamheden
•
•
de expertise van de verschillende
disciplines
•
•
het belang van continuïteit van zorg
•
•
...............................................
•
•
de voorzittersrol opnemen
•
•
presenteren (spreekvaardigheid op 3F)
•
•
tijdig verwijzen naar relevante disciplines
en organisaties
•
•
omgaanmet formele en informelemacht
en gezag
•
•
teksten inschatten op bruikbaarheid voor
de praktijk (leesvaardigheid op 3F)
•
•
teksten samenvatten (schrijfvaardigheid
op 3F)
•
•
de zorg afstemmenmet betrokkenen
•
•
begrijpelijke informatie geven
•
•
advies vragen aan andere betrokkenen
•
•
duidelijke afsprakenmaken
•
•
feedback ontvangen en op constructieve
wijze geven
•
•
observatiegegevens rapporteren in de
beschikbare informatiesystemen
•
•
deelnemen aanmultidisciplinair overleg
•
•
binnen een vertrouwde context actief
deelnemen aan een discussie en hierin
jouw standpunten uitleggen
•
•
kenbaar maken wat jouw kwaliteiten,
grenzen en valkuilen zijn
•
•
betrokkenheid bij anderen tonen
•
•
bijdragen aan een optimaal werkklimaat
•
•
rekening houdenmet de invloed van
een team op jouw functioneren en
bespreekbaar maken
•
•
een effectieve taakverdelingmaken van
verpleegkundige taken en werkzaamheden
•
•
in teamverband werken
•
•
jouwwerkzaamheden afstemmen op die
van jouw collega(‘s)
•
•
de zorg overdragen
•
•
een bijdrage leveren aan 24-uurs zorg
•
•
de expertise van andere zorgverleners
benutten
•
•
.......................................................
•
•
zelfbewust
•
•
kritisch
•
•
reflectief
•
•
respectvol
•
•
tolerant
•
•
nauwkeurig
•
•
oplettend
•
•
creatief
•
•
open naar
anderen
•
•
empathisch
•
•
consequent
•
•
motiverend voor
anderen
•
•
zelfverzekerd
•
•
...................