VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1, 2 EN 3
10
Competentie C: Begeleiden (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
•
•
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de behandeling en (medicatie)
therapieën en de achtergronden
zoals het levensverhaal resp.
voorgeschiedenis van de zorgvragers
binnen je branche/BPV
•
•
demogelijkheden en beperkingen van
de zorgvrager, groep zorgvragers, het
sociale netwerk
•
•
het sociale netwerk van de
zorgvragers
•
•
de waarde en betekenis van zelfzorg
•
•
de waarde en betekenis van het
sociale netwerk voor een zorgvrager
•
•
het belang van het evenwicht tussen
draagkracht en draaglast
•
•
signalen van overbelasting
•
•
de verschillen tussen feit en beleving
van de zorgvrager
•
•
de belangrijkste aspecten van
preventieve gezondheidszorg,
voorlichting en opvoeding
•
•
de waarden en normen die van
invloed zijn op de zorg
•
•
verschillende culturen en
bijbehorende gezinsstructuren
•
•
de rechten en plichten van de
zorgvrager
•
•
de verschillende
begeleidingstrategieën, individueel
enm.b.t. de groep zorgvragers
•
•
de groepsdynamische processen en
de invloed daarvan op het individuele
welzijn
•
•
verschillende communicatieprocessen
•
•
demotivatietechnieken
•
•
de voorlichtingstechnieken
•
•
de rechten en plichten van de
zorgvrager
•
•
wijze van begeleiden bij
maatschappelijk functioneren
•
•
de zorgvrager adviseren enmotiveren om
(zelfzorg)vaardigheden te ontwikkelen/
behouden
•
•
betrokken ondersteunen en adviseren bij
het bewaken van het evenwicht tussen
draagkracht en draaglast
•
•
verschillende vaardigheden gebruiken op
het gebied van gedragsbeïnvloeding en/of
begeleidingsmethoden
•
•
op een overtuigendemanier presenteren
•
•
een duidelijke, gedetailleerde beschrijving
geven van relevante begeleidingsaspecten
•
•
gezondheidsvoorlichting, advies en
instructie geven
•
•
de zorgvrager (en naasten) begeleiden bij
overbelasting
•
•
de zorgvrager begeleiden bij het behouden
en versterken van het sociale netwerk
en het aangaan en onderhouden van
contacten
•
•
de zorgvrager begeleiden bij het
psychosociaal enmaatschappelijk
functioneren
•
•
de zorgvrager begeleiden bij het behouden
van de regie over zijn eigen leven
•
•
de zorgvrager begeleiden bij het behouden
van de eigen identiteit en levensinvulling
•
•
de zorgvrager helpen bij het verwerken
en hanteren van de gevolgen van ziekte,
beperking, therapie of behandeling
•
•
de zorgvrager helpen bij een evenwichtig
dagprogramma
•
•
afsprakenmakenmet de zorgvrager over de
begeleiding
•
•
betrokkenenmotiveren en stimuleren
•
•
betrokkenen instrueren en adviseren
•
•
een groep zorgvragers begeleiden bij het
samenwonen
•
•
mantelzorgers en vrijwilligers betrekken bij
de zorg
•
•
zorg dragen voor een therapeutisch klimaat
•
•
ondersteuning bieden voor een goed
groepsmilieu
•
•
de zorgvrager(s) begeleiden bij conflicten
•
•
methodisch en planmatig werken
•
•
zorgvuldig
•
•
consequent
•
•
open naar
anderen
•
•
collegiaal
•
•
...................