VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1, 2 EN 3
20
Competentie F: Ethisch en integer handelen
Werkprocessen:
1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert enmonitort gezondheid enwelbevinden
(BP 1.4, Proeve fase
1, BP 2.3, BP 2.6, BP 2.7, Verantwoordingsverslag 1, Proeve fase 2, BP 3.1, Assessmentgesprek 2, Proeve fase 3)
Componenten:
ethisch handelen, integer handelen, verschillen tussenmensen respecteren
Eindgedrag:
Je verleent de zorgvrager persoonlijke verzorging door ondersteuning te bieden bijvoorbeeld bij eten en
drinken, uitscheiding, mobiliteit, waak- en slaapritme en het bewaken van vitale functies.
Je observeert, signaleert enmonitort voortdurend veranderingen in de gezondheidstoestand en het
welbevinden van de zorgvrager (cyclisch proces).
Je past continu risicosignalering toe om zorg te dragen voor de veiligheid van de zorgvrager.
Je interpreteert de verkregen gegevens, raadpleegt zonodig deskundigen, maakt afspraken over het te volgen
beleid en voert dit uit of zet het in gang.
Je rapporteert de verkregen gegevens en bevindingen en stelt zonodig het verpleegplan bij.
Je schat in voorkomende gevallen in wanneer je (tijdelijk of permanent) taken over moet nemen. In
voorkomende gevallen betrek je zonodig naasten bij de zorgverlening.
Je biedt in voorkomende gevallen palliatieve en terminale zorg en ondersteuning en voorkomt daarbij zoveel
mogelijk (bed)complicaties en ongemakken.
Je schakelt deskundigen in als een zorgvrager is overleden.
Je zorgt voor een gepaste opvang van familie c.q. naasten om afscheid van de overledene te kunnen nemen of
begeleidt hen zelf.
In de GGZ en GHZ organiseer je in bijzondere gevallen in overlegmet de arts, familie/wettelijke
vertegenwoordigers c.q. naasten, gerichte opvang en/of begeleiding.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de beroepscode
•
•
de uitgangspunten van de
geheimhouding
•
•
uitgangspunten van ethisch handelen
•
•
de waarden en normen van de
zorgvrager
•
•
de verschillende culturele
achtergronden van de zorgvragers
•
•
verschillende levensbeschouwingen
•
•
verschillende seksuele voorkeuren
•
•
normen en waarden van de branche,
de organisatie en de beroepsgroep
•
•
de wetgeving rondom ethische
dilemma’s
•
•
de oorzaken, verschijnselen en
gevolgen van gezondheidsklachten,
veel voorkomende ziektebeelden
of stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblematiek van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
•
•
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
volgens de beroepscode handelen
•
•
respectvol reageren op culturele en
levensbeschouwelijke verschillen van de
zorgvragers
•
•
omgaanmet verschillende seksuele
voorkeuren van de zorgvragers
•
•
open, duidelijk communiceren op 3F niveau
Nederlands
•
•
ethische dilemma’s onder woorden brengen
•
•
een ethische discussie voeren over
relevante onderwerpen opmicro-, meso- en
macroniveau
•
•
discreet omgaanmet (privacy)gevoelige
zaken
•
•
de zorgvrager onbevooroordeeld tegemoet
treden
•
•
het vertrouwen winnen van de zorgvrager
•
•
emotionele ondersteuning vragen voor
jezelf
•
•
rekening houdenmet de eigenheid van de
zorgvrager tijdens de zorgverlening
•
•
de zorgvrager ondersteunen bij het
vormgeven van zijn persoonlijke waarden
en normen
•
•
open naar
anderen
•
•
respectvol
•
•
inlevend
•
•
zorgvuldig
•
•
betrouwbaar
•
•
discreet
•
•
laagdrempelig
•
•
eerlijk
•
•
...................