VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1, 2 EN 3
28
Competentie J: Formuleren en rapporteren (vervolg)
Werkprocessen:
1.11 Evalueert de zorgverlening (VZ BP1.4 is facultatief voor VP)
(VZ BP 1.4)
Componenten:
vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
Je verzamelt gegevens om de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de zorgvrager, eventueel met naasten, in
kaart te brengen.
In de VVT, de GHZ en de GGZ voer je een anamnesegesprek met de zorgvrager, eventueel gesteund door
naasten.
Jemaakt gebruik van je kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden van
zorgcategorieën in de specifieke branche.
Je analyseert de verzamelde gegevens, formuleert (mede) zorg- en ondersteuningsdoelen en passende
activiteiten en stelt (mede) het zorgplan op.
Je bespreekt eventueel het zorgplanmet de zorgvrager en betrokkenen, en vraagt om instemming.
•
•
de oorzaken, verschijnselen en
gevolgen van gezondheidsklachten,
veel voorkomende ziektebeelden
of stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblematiek van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
•
•
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de behandeling en
(medicatie)therapieën en de
achtergronden zoals het levensverhaal
resp. voorgeschiedenis van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de inhoud van het zorgproces
•
•
hulpmiddelen bij het formuleren van
het verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
•
•
verschillende evaluatievormen
•
•
de inhoud van het verpleegdossier
•
•
de verpleegkundige theorieën
•
•
verschillende technieken om gegevens
te verzamelen zoals: observeren,
vragen stellen
•
•
de theorie over anamneses
•
•
de taken, verantwoordelijkheden,
•
•
grenzen van het beroep
•
•
bijwerkingen vanmedicatie
•
•
de bronnen waar aanvullende
informatie over de zorgvragers uit je
branche/BPV te vinden is
•
•
op systematische wijze vragen stellen en
doorvragen
•
•
een anamnesegesprek voeren
•
•
gericht observeren en rapporteren
•
•
ordening aanbrengen in verkregen
informatie en deze analyseren,
interpreteren en beoordelen
•
•
de vragen, behoeften en verwachtingen
van de zorgvrager binnen je branche/BPV
in beeld brengen
•
•
actief luisteren, vragen verhelderen
en de zorgvrager helpen bij de
zorgvraagformulering
•
•
met de zorgvrager het verpleegplan
bespreken en hierover overeenstemming
bereikenmet de zorgvrager en betrokkenen
•
•
de gevolgen of consequenties van het
verpleegplan duidelijk maken aan de
zorgvrager
•
•
activiteiten plannen en uitvoeren
•
•
overleggen over onvoorspelbare, zeer
complexe situaties met ervaren collega’s of
leidinggevende
•
•
gebruik maken van geldende protocollen en
richtlijnen
•
•
hoofd- en bijzaken scheiden
•
•
omgaanmet digitale patiëntendossiers
•
•
mondeling en schriftelijk rapporteren
met behulp van het gehanteerde systeem
binnen je BPV
•
•
communiceren op 3F niveau Nederlands
•
•
doelgericht
•
•
kwaliteits-
bewust
•
•
flexibel
•
•
initiatiefrijk
•
•
zorgvuldig
•
•
precies
•
•
correct
•
•
...................