COMPETENTIEWIJZER
21
Competentie F: Ethisch en integer handelen (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de behandeling en
(medicatie)therapieën en de
achtergronden zoals het levensverhaal
resp. voorgeschiedenis van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
algemene beginselen van
gedragswetenschappen, sociologie en
psychologie
•
•
het sociale netwerk van de zorgvrager
•
•
de theorie over de basiszorg
•
•
de theorie over bedcomplicaties
•
•
de observatie- en
signaleringstechnieken
•
•
de specifieke kenmerken van palliatief
terminale zorg
•
•
theorie rondom stervensbegeleiding
•
•
theorie rondom rouwverwerking
•
•
de werkzaamhedenm.b.t. de
(palliatieve) zorgverlening
•
•
verschillende
communicatietechnieken
•
•
het cyclisch proces vanmonitoren
•
•
het verpleegproces
•
•
het verpleegdossier
•
•
hulpmiddelen bij het formuleren van
de verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
•
•
verschillende evaluatievormen
•
•
verpleegtheorieën
•
•
rapportagesystemen
•
•
de risicosignalen ten behoeve van de
veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
•
•
systemen van risicosignalering
•
•
de EHBO
•
•
de gevaarscriteria
•
•
verschillende pijnanamneses
•
•
...............................................
•
•
verpleegkundige zorg verlenen die is
afgestemd op de specifieke behoeften
van de zorgvragers binnen je branche/
BPVmet midden- en hoogcomplexe
zorgproblematiek
•
•
collega’s, mantelzorger/naasten, wettelijk
vertegenwoordiger, vrijwilligers en andere
disciplines tijdig inschakelen en actief bij
de zorg betrekken
•
•
een functionele samenwerkingsrelatie
hebbenmet een zorgvrager enmet diens
naasten
•
•
het element van beroepshouding ‘respect
tonen voor de zorgvrager’ integreren bij de
uitvoering van de eigen taken
•
•
24-uurs zorg leveren
•
•
voortdurend veranderingen in de
gezondheidstoestand en het welbevinden
van de zorgvrager monitoren
•
•
observatietechnieken effectief toepassen
•
•
observatiegegevens rapporteren in de
beschikbare informatiesystemen
•
•
de zorg afstemmenmet betrokkenen en
verwerken in het verpleegplan
•
•
EHBO toepassen
•
•
reageren op de risicosignalen ten behoeve
van de veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
•
•
vaardigheden toepassen ten behoeve van
de palliatief terminale zorg
•
•
zorgvragers in het rouwproces
ondersteunen
•
•
verwijzen naar andere hulporganisaties en
lotgenotencontacten
•
•
.......................................................