COMPETENTIEWIJZER
13
Competentie D: Aandacht en begrip tonen (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de oorzaken, verschijnselen en
gevolgen van gezondheidsklachten,
veel voorkomende ziektebeelden
of stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblematiek van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
•
•
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
•
•
de behandeling en (medicatie)
therapieën en de achtergronden
zoals het levensverhaal resp.
voorgeschiedenis van de zorgvragers
binnen je branche/BPV
•
•
de inhoud van het zorgproces
•
•
verschillende technieken om gegevens
te verzamelen zoals: observeren,
vragen stellen
•
•
de theorie over anamneses
•
•
de taken, verantwoordelijkheden,
•
•
grenzen van het beroep
•
•
hulpmiddelen bij het formuleren van
de verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
•
•
verschillende evaluatievormen
•
•
de verpleegkundige theorieën
•
•
de inhoud van het verpleegdossier
•
•
bijwerkingen vanmedicatie
•
•
de bronnen waar aanvullende
•
•
informatie over de zorgvragers uit je
branche/BPV te vinden is
•
•
de specifieke wet- en regelgeving
in het dagelijks werk (BIG, BOPZ,
Arbo, WGBO, WBP, klachtrecht,
medezeggenschap, bewindvoering)
•
•
de procedures rond ontslag,
overdracht en beëindigen van de
zorgverlening
•
•
demogelijkheden en beperkingen
vande zorgvrager en het sociale
netwerk
•
•
actief luisteren
•
•
je inleven in de zorgvrager en naasten
•
•
een open gesprekssituatie creëren
•
•
doorvragen als de boodschap niet helder is
•
•
non-verbale en verbale
communicatiemethoden en technieken
afstemmen op het communicatieniveau van
de ander
•
•
jezelf verplaatsen in het standpunt van de
zorgvrager en diens autonomie centraal
stellen
•
•
overbelasting bij mantelzorger/naasten
signaleren en adviezen geven om dit te
voorkomen
•
•
jezelf steunend opstellen naar een
zorgvrager en ‘naast’ hem staan
•
•
op systematische wijze vragen stellen en
doorvragen
•
•
een anamnesegesprek voeren
•
•
gericht observeren en rapporteren
•
•
ordening aanbrengen in verkregen
informatie en deze analyseren,
interpreteren en beoordelen
•
•
de vragen, behoeften en verwachtingen
van de zorgvrager binnen je branche/BPV
in beeld brengen
•
•
vragen verhelderen en de zorgvrager helpen
bij de zorgvraagformulering
•
•
met de zorgvrager het verpleegplan
bespreken en hierover overeenstemming
bereikenmet de zorgvrager en betrokkenen
•
•
de gevolgen of consequenties van het
verpleegplan duidelijk maken aan de
zorgvrager
•
•
activiteiten plannen en uitvoeren
•
•
overleggen over onvoorspelbare, zeer
complexe situaties met ervaren collega’s of
leidinggevende
•
•
gebruik maken van geldende protocollen en
richtlijnen
•
•
een eindevaluatie schrijven ten behoeve
van ontslag, overdracht en beëindigen van
de zorgverlening
•
•
observeren op welke wijze de zorgvrager
problemen hanteert
•
•
open
•
•
laagdrempelig
•
•
empathisch
•
•
respectvol
•
•
zorgvuldig
•
•
stimulerend
•
•
aandachtig
•
•
betrokken
•
•
...................