Millieu Compact #18 - page 14

milieu
compact
14 14
grondslag liggende zorgen alsmede de zogenoem-
de vuistregel om een afstand aan te houden van
50 meter tussen gevoelige functies en agrarische
bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen
worden gebruikt niet aannemelijk gemaakt dat op
de gronden met de bestemming “Agrarisch” een
verbod op het spuiten met gewasbeschermings-
middelen en biociden binnen een afstand van 50
meter tot woningen en andere spuitgevoelige func-
ties noodzakelijk is. Daarnaast overweegt deAfde-
ling dat bestaand gebruik slechts dan onder het
overgangsrecht mag worden gebracht indien zicht
is op beëindiging daarvan binnen de planperiode
van maximaal tien jaar. Niet is gebleken van zicht
op beëindiging van de bestaande fruitteelt met de
daarmee gepaard gaande toepassing van gewas-
beschermingsmiddelenenbiocidenophet door ap-
pellant daartoegebruikteperceel inhet plangebied,
te minder nu, zoals ter zitting onweersproken door
appellant naar voren is gebracht, de productiecy-
clusvandealdaargroeiendeappel-enperenbomen
10 tot 15 onderscheidenlijk 25 tot 40 jaar bedraagt.
zie
ABRS 10-09-2014,
nr. 201308924/1/R2
Bouwvergunning appartementen en cumulatie
geluid
Bij besluit van 22 februari 2006 heeft het college
van Lith (thans: gemeente Oss) vrijstelling en
bouwvergunning verleend voor het oprichten van
11 appartementen. Bij besluit van 31 augustus
2010 het besluit van 22 februari 2006 herroepen
en vrijstelling en bouwvergunning verleend voor
de bouw van 10 appartementen. Het college heeft
daaraan de voorwaarde verbonden dat de ooste-
lijke zijgevel van het appartement dat het dichtst
bij “DeArtist” is gelegen als een dove gevel, zoals
bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, zal
worden uitgevoerd. Bij uitspraak van 17 juli 2013
heeft de rechtbank het besluit van 31 augustus
2010 vernietigd. Het college heeft zichmet betrek-
king tot de cumulatie van het geluid vanwege het
atelier en het geluid vanwege het terras voorts op
het standpunt kunnen stellen dat het, gelet op on-
der meer de personele bezetting, niet aannemelijk
is dat het atelier maximaal wordt gebruikt en ook
het terras volledig is bezet. Het heeft zich, onder
verwijzing naar het rapport van Ulehake van 3
september 2010, op het standpunt kunnen stellen
dat er bij de cumulatie van het geluid van het ate-
lier, bij het gebruik door één persoon en zonder
het gebruik van de kettingzaag, en het geluid van
een gedeeltelijk gevuld terras geen sprake is van
een overschrijding van de grenswaarden. Voorts
wordt in aanmerking genomen dat het college er
op heeft gewezen dat, voor zover wel uitgegaan
zou moeten worden van een maximaal gebruik
van het atelier, exclusief het gebruik van de ket-
tingzaag, en de volledige bezetting van het terras
er blijkens het rapport van Ulehake wel een ge-
ringe overschrijding van de grenswaarden plaats-
vindt op drie meetpunten, die alle drie betrekking
hebben op hetzelfde appartement, maar dat twee
van die meetpunten betrekking hebben op de
voorziene “dove” gevel. Zoals hiervoor reeds is
overwogen gelden voor een dergelijke dove ge-
vel als bedoeld in artikel 1b, vierde lid, van de
Wet geluidhinder, anders dan door de rechtbank
is aangenomen, de grenswaarden van het Barim
niet.Het collegeheeft zichverder ophet standpunt
kunnen stellen dat, nu de eventuele overschrij-
ding op de voorgevel in de avondperiode van 0,8
dB(A) gering is en bovendien het referentieniveau
niet overstijgt, hetgeen niet is betwist, deze ver-
waarloosbaar is en voor appellant sub 2 niet leidt
tot een verslechtering van de bestaande situatie.
Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat
het college te kennen heeft gegeven indien nood-
zakelijk bereid te zijn door middel van een maat-
werkvoorschrift ter plaatse een hogere geluidbe-
lasting toe te staan. Uit het voorgaande volgt dat
het college zich op het standpunt heeft kunnen
stellen dat appellant sub 2 door de realisering van
het bouwplan niet zodanig in haar bedrijfsvoering
wordt belemmerd dat het geen vrijstelling kon
verlenen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
zie
ABRS 10-09-2014,
nr. 201307901/1/A1
in hoger beroep aanvoeren gronden tegen uit-
spraak rechtbank
Bij besluit van 7 december 2012 heeft het college
van B&W van Ede een omgevingsvergunning eer-
ste fase verleend voor de oprichting van een vlees-
kalverenhouderij. Bij uitspraak van 26 september
2013 heeft de rechtbank het door appellant daar-
tegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. De
overigegrondendieappellant inhoger beroepheeft
aangevoerd, hebben betrekking op het niet opstel-
len vaneenmilieueffectrapport, het geldendeafval-
beheerplan, het geldendebestemmingsplan, regels
voorafvalwater,de toenamevanzwevendedeeltjes,
stikstof en ammoniak, de toename van het verkeer
van en naar de inrichting, de gevolgen voor flora,
1...,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13 15,16,17,18,19,20,21,22,23,...24
Powered by FlippingBook