Vanuit je eigen technische mogelijkheden ga je op zoek naar een bijdrage die jij kunt leveren
aan de individuele of de kleinschalige zorg. Je kunt daarbij denken aan individuele
hulpmiddelen zoals een elektrische rolstoel, een stoel waar mensen gemakkelijk uit op
kunnen staan, een elektronische hond of een elektronische blinde-geleide-stok. Maar je kunt
ook denken aan de regeling van verlichting, gordijnen en zonneschermen, een badlift en de
elektrische regeling van bad- en douchekraan. In de keuken: de hoogteverstelling van het
werkblad, kookplaat, hulpmiddelen voor het openen van lastige verpakkingen, elektrische
lades en waterregeling. Het mooiste is als de bediening ook nog op afstand, of door de stem
of een ander geluid, kan plaatsvinden. Ook ouderen of mensen die op hulpmiddelen zijn
aangewezen vinden de vormgeving van belang om een “rollator stigma” te voorkomen.
Belangrijk om je dus goed in jouw doelgroep te verdiepen aan de hand van collages.
Mogelijkheden genoeg dus.
Het beste kun je met je onderzoek beginnen in je eigen omgeving. Vaak zijn er in jouw
omgeving familieleden, ouderen (oma), mensen met een lichamelijke beperking en andere
mensen die de inzet vanuit jouw vakgebied goed kunnen gebruiken.
Door middel van een interview bij iemand thuis, ga je proberen erachter te komen wat je zou
kunnen doen. De vragen voor dit interview stel je op aan de hand van de stappen a t/m f uit
het communicatieschema (zie ook bijlage 6). Houd hierbij goed rekening met degene die je
interviewt, je ‘doelgroep’ dus.
Voordat je gaat interviewen denk je met elkaar over de volgende na: welke persoonlijke
waarden, normen, wensen en kwaliteiten zijn voor ieder van de groep van invloed op het
zoeken naar passend werk.