13
PROEVE 2
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
voldoende
goed
onvoldoende
Beoordelingslijst
Proeve 2
(2012-pm-4-jz-pr2)
Naam student:
Datum:
Opleiding:
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Cohort:
Fase:
Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
C Begeleiden
– motiveren
P
Dit betekent dat:
• je het kind/de jongere motiveert om zijn best te doen,
uitdagingen aan te gaan, doelen te bereiken
zodat:
• je het kind/de jongere stimuleert in zijn ontwikkeling.
L Materialen en
middelen inzetten
– materialen en middelen
doeltreffend gebruiken
– geschikte materialen en
middelen kiezen
P
Dit betekent dat:
• je sport-, spel- en speelmaterialen kiest die aansluiten bij
behoeften en ontwikkeling van het kind/de jongere
• je middelen – eventueel in overleg met betrokkenen –
effectief en vindingrijk gebruikt
zodat:
• je de ontwikkeling van het kind/de jongere stimuleert.
Q Plannen en
organiseren
– activiteiten plannen
– tijd indelen
– voortgang bewaken
P
Dit betekent dat:
• je ruim van tevoren activiteiten regelt en de benodigde tijd
inschat
• je rekening houdt met onvoorziene omstandigheden
• je de voortgang in de gaten houdt
zodat:
• je het activiteitenprogramma zoveel mogelijk volgens plan
uitvoert.