CZW20120239 - page 17

15
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PROEVE 2
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
E Samenwerken en
overleggen
–– afstemmen
–– anderen raadplegen en
betrekken
P
Dit betekent dat:
• je tijdig en regelmatig overlegt over de uitvoering van de
opvang en begeleiding met collega’s
• je anderen indien nodig raadpleegt
• je weet wat de consequenties zijn van de eigen acties
• je jezelf zo opstelt dat de samenwerking in het team soepel
verloopt
zodat:
• de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel
verloopt.
Q Plannen en
organiseren
–– doelen en prioriteiten
stellen
P
Dit betekent dat:
• je rekening houdt met de haalbaarheid van je
werkzaamheden in tijd en kwaliteit
zodat:
• je de continuïteit en kwaliteit van de opvang en begeleiding
waarborgt.
Werkproces 3.8 Evalueert de werkzaamheden
D Aandacht en begrip
tonen
–– luisteren
p
Dit betekent dat:
• je signaleert of het kind en andere betrokkenen tevreden zijn
over de geboden opvang en begeleiding
zodat:
• je deze informatie kan meenemen/inbrengen bij de evaluatie.
J Formuleren en
rapporteren
–– nauwkeurig en volledig
rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
P
Dit betekent dat:
• je alle benodigde gegevens zorgvuldig verwerkt en registreert
• je hoofd- en bijzaken scheidt
zodat:
• je rapportages en evaluaties kernachtig, volledig en
inzichtelijk zijn.
M Analyseren
–– informatie uiteenrafelen
–– conclusies trekken
–– oplossingen voor
problemen bedenken
T
Dit betekent dat:
• je beschikbare (cijfermatige, mondelinge) gegevens grondig
analyseert
• je concludeert of:
de geboden opvang en begeleiding voldoende uitgevoerde
coördinerende, beleidsmatige, beheertaken en
netwerkcontacten voldoen
er voldoende voortgang is
je met haalbare oplossingen komt
zodat:
• je indien nodig de uitvoering van je werkzaamheden (in
overleg) bijstelt.
1...,7,8,9,10,11,12,13,14,15,16 18,19,20
Powered by FlippingBook