ZORGHULP 1
26
• Schrijf een persoonlijk activiteitenplan, je PAP.
Je PAP kan betrekking hebben op persoonsgerichte
leeractiviteiten en op beroepsinhoudelijke leeractiviteiten.
• Je verwerkt de vijf W’s in je PAP.
–
–
Wie?
–
–
Wat?
–
–
Waar?
–
–
Wanneer?
–
–
Welke?
Dit betekent dat je een planmaakt: wie doet wat, waar, wanneer
enmet welke hulpmiddelen en begeleiding?
• Als je een
GO
hebt, ga je door naar stap 3.
• Je werkt aan de prestaties volgens plan.
• Controleer regelmatig of je volgens plan werkt.
• Je vraagt regelmatig feedback aan de begeleider en
medestudenten.
• Je stelt zo nodig het plan en de uitvoering bij.