Previous Page  146 / 176 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 146 / 176 Next Page
Page Background

Voetbalhandelingen

Techniek, tactiek, fysiek, mentaliteit – bij het lezen van de wedstrijd denken sommige

coaches graag in deze termen. De KNVB onderscheidt deze zaken niet. Het is be-

ter te denken in teamfuncties (aanvallen, omschakelen en verdedigen), teamtaken

(opbouwen, scoren, storen en doelpunten voorkomen) én de individuele voetbal­

handelingen daarbinnen.

Kom je bij het lezen van de wedstrijd tot de conclusie dat bepaalde zaken kunnen

verbeteren? Stel jezelf dan de volgende vragen. Waarom lukt het (nog) niet? Wat kan

de speler aan de bal beter doen? Wat kunnen de spelers zonder de bal beter doen?

Wat is de rol van de tegenstander? Bij elke handeling die je ziet – tijdens het aanvallen

én verdedigen – kun je jezelf steeds dezelfde vier vragen stellen.

‘Is de juiste positie gekozen?’

‘Wordt het juiste moment herkend?’

‘Heeft de actie de juist snelheid?’

‘Heeft de actie de juiste richting?’

Met andere woorden: vraag jezelf bij alles wat je ziet wat, waar, wanneer én hoe de

actie wordt uitgevoerd. Door met deze bril naar je spelers te kijken, voorkom je dat je

hun handelingen alleen maar op schoonheid beoordeelt. Iets is al snel ‘mooi gedaan’

of ‘nuttig’. Om je spelers werkelijk beter te leren voetballen, helpt deze analyse met

het vinden van de ware, precieze verbeterpunten.

Hieronder vind je veelvoorkomende voetbalhandelingen met en zonder bal, onderver-

deeld in aanvallen en verdedigen. Op de bijgaande dvd vind je er meer details over.

146

|

E-pupillen De zaterdagwedstrijd

De centrale aanvaller

kiest zo diep mogelijk positie (veld

zó lang maken, dat je nog net met

een pass bereikbaar bent)

doet doelpogingen (individuele actie

of combinatie met maatjes)

is doelgericht

dekt de centrale verdediger van

de tegenpartij

‘stoort’ opbouw tegenstander,

voorkomt dieptepass:

‘NIET LATEN UITSPELEN’

pakt bal af

helpt teammaatjes (rugdekking)

maakt veld klein

De vleugelaanvallers

brengen de bal zo snel mogelijk

richting doel (alleen of maatje

aanspelen die vrij baan heeft

richting doel)

kiezen zelf voor het doel positie

(aanspeelbaar zijn om te scoren)

doen doelpogingen

‘storen’ opbouw tegenstander:

‘NIET LATEN UITSPELEN’

pakken bal af

helpen teammaatjes (rugdekking)

maken veld klein