17
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PROEVE 2
voldoende
goed
onvoldoende
S Kwaliteit leveren
–– systematisch werken
p
Dit betekent dat:
• je de voorbereidende en afrondende werkzaamheden ordelijk
en efficiënt aanpakt
zodat:
• je voorbereiding en afronding goed verlopen.
Werkproces 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten
N Onderzoeken
–– informatie achterhalen
P
Dit betekent dat:
• je informatie verzamelt vanuit diverse bronnen
• je relevante informatie verzamelt over de doelgroep,
beschikbare middelen en mogelijke activiteiten
zodat:
• jouw bijdrage aan de activiteit/het evenement aansluit bij
de doelgroep en mogelijkheden.
Q Plannen en
organiseren
–– activiteiten plannen
–– tijd indelen
T
Dit betekent dat:
• je werkzaamheden plant en regelt ter voorbereiding van de
activiteit/het evenement
• je de tijd efficiënt en effectief indeelt
• je daarbij rekening houdt met de mogelijkheden,
omstandigheden, beschikbare tijd en afspraken
zodat:
• je de activiteit/het evenement efficiënt en effectief mede
organiseert.
Werkproces 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces
A Beslissen en
activiteiten initiëren
–– beslissingen nemen
–– op eigen initiatief
handelen
T
Dit betekent dat:
• je op eigen initiatief handelt, binnen de
verantwoordelijkheid van je functie
• je praktische en pedagogische beslissingen neemt bij
veranderingen en conflicten
• je jouw handelen richt op een goed verloop van de
activiteit/het evenement
zodat:
• conflicten worden opgelost en je helpt een veilig(e)
activiteit/evenement te creëren.
B Aansturen
–– uitoefenen van gezag
T
Dit betekent dat:
• je overwicht toont op de leerlingen
zodat:
• de leerlingen naar je luisteren en jouw aanwijzingen
opvolgen.
