Sinds 2012 is het recht op uitkeringen bij volledige werkloosheid grondig gewijzigd. Zo werden de
regels voor de geleidelijke vermindering van het uitkeringsbedrag uitgebreid en verscherpt, in functie
van de werkloosheidsduur en het beroepsverleden als loontrekkende. De toegangsvoorwaarden tot
het recht op uitkeringen en de voorwaarden om na werkhervatting opnieuw hogere uitkeringen te
ontvangen, werden dan weer versoepeld.
De volgende percentages gelden voor werklozen tijdens de eerste periode (12 maanden) van
werkloosheid:
Gezinstoestand
Eerste periode
12 maanden
Maand 1-3
Maand 4-6
Maand 7-12
Samenwonende
met gezinslast
65% op de
hoogste loongrens
60% op de
hoogste loongrens
60% op de
intermediaire
loongrens
Alleenwonenden
65% op de
hoogste loongrens
60% op de
hoogste loongrens
60% op de
intermediaire
loongrens
Samenwonende
65% op de
hoogste loongrens
60% op de
hoogste loongrens
60% op de
intermediaire
loongrens
Tijdens de tweede periode dalen deze percentages geleidelijk, om uiteindelijk in de derde periode
vervangen te worden door een forfaitair bedrag, afhankelijk van de gezinssituatie.
WACHTTIJD LOONTREKKENDEN
Om het recht op werkloosheidsuitkeringen te genieten, moet de werknemer eerst een wachttijd
doorlopen. Hij moet tijdens een welbepaalde periode (afhankelijk van de leeftijd van de aanvrager)
een aantal arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen gepresteerd hebben.
Leeftijd
Nodige arbeidsprestaties
voor voltijdse 6-dagenweek
< 36 jaar
312 dagen tijdens de 21 maand voor de aanvraag
36 tot < 50 jaar
468 dagen tijdens de 33 maand voor de aanvraag
50 jaar en +
624 dagen tijdens de 42 maand voor de aanvraag
Vrijwillig deeltijdse werknemers moeten ook een wachttijd doorlopen. Deze kan bijvoorbeeld gelijk
zijn aan evenveel halve dagen als het aantal dagen dat een voltijdse werknemer moet bewijzen,
tijdens een referteperiode van respectievelijk 24, 33 en 42 maanden, maar ook langere
referteperiodes met meer gewerkte dagen zijn mogelijk. Zij moeten bovendien tewerkgesteld zijn in
een deeltijdse arbeidsregeling van minstens 12 uur per week.
De berekening van de halve arbeidsdagen gebeurt door het aantal arbeidsuren verricht tijdens de
deeltijdse tewerkstelling te vermenigvuldigen met 6/S (S = het gemiddelde wekelijkse aantal
arbeidsuren voor een voltijdse tewerkstelling in dezelfde functie). Het resultaat wordt dan
vermenigvuldigd met 2.
BEROEPSINSCHAKELINGSTIJD JONGEREN
Jongeren die hun studie of hun leertijd beëindigen, kunnen na verloop van een
beroepsinschakelingstijd waarin zij zich hebben ingeschreven als werkzoekende, recht hebben op