TIJDELIJKE WERKLOOSHEID BEDIENDEN
Ondernemingen in moeilijkheden konden sinds midden 2009 tijdelijke werkloosheid invoeren voor
bedienden. Deze tijdelijke crisismaatregel is sinds 1 januari 2012 een definitieve maatregel geworden
maar kan nog steeds enkel worden ingevoerd door ondernemingen in moeilijkheden. Dit zijn
ondernemingen die geconfronteerd worden met een daling in omzet, de productie of de bestellingen
van 10% of een economische werkloosheid bij de arbeiders van 10% tegenover het totaal aantal uren
aangegeven aan de RSZ. Bovendien moet de werkloosheid kaderen in ofwel een sectorale CAO, een
CAO op ondernemingsvlak of een ondernemingsplan. Ook ondernemingen die door de minister van
werk erkend worden als onderneming in moeilijkheden kunnen een beroep doen op economische
werkloosheid voor hun bedienden.
Meer bepaald kan het gaan om een regeling van gedeeltelijke arbeid (met minstens 2 werkdagen per
week) of een volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De maximale duur
is per kalenderjaar beperkt tot 16 weken voor een volledige schorsing en 26 weken voor een
gedeeltelijke schorsing.
De werkgever moet de effectieve schorsing 7 dagen vóór de aanvang melden aan de betrokken
werknemers én aan de RVA (enkel mogelijk op elektronische wijze via
www.socialezekerheid.be ).
Daarenboven dient de werkgever maandelijks een mededeling te doen van de eerste
werkloosheidsdag van de maand. Ook deze mededeling dient elektronisch te gebeuren.
Voor elke werkloosheidsdag ontvangt de bediende een compenserend bedrag van de RVA en een
aanvullende vergoeding van de werkgever. Deze aanvullende vergoeding dient vastgelegd te worden
in een CAO of het ondernemingsplan waardoor de tijdelijke werkloosheid voor bedienden wordt
ingevoerd. In ondernemingen waar ook arbeiders tewerkgesteld zijn, krijgen bedienden minimaal
dezelfde aanvullende vergoeding die de arbeiders ontvangen. In ondernemingen zonder arbeiders
wordt een onderscheid gemaakt dat afhangt van de wijze van invoering van de werkloosheid: in
geval van invoering bij CAO moet er rekening gehouden worden met het bedrag dat de werkgever
had moeten betalen indien hij arbeiders had tewerkgesteld (met een minimum van 2 EUR), in geval
van invoering bij ondernemingsplan bedraagt de aanvullende vergoeding minimaal 5 EUR per dag
(tenzij een individuele afwijking werd toegestaan door de Commissie ondernemingsplannen).