19
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PROEVE 2
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit
K Vakdeskundigheid
toepassen
–– vakspecifiekementale
vermogens aanwenden
–– vakspecifiekemanuele
vaardigheden toepassen
P
Dit betekent dat:
• je in staat bent snel en accuraat te rekenen
• je precies en bekwaam (met de handen) werkt
zodat:
• je de verpleegtechnische handelingen op verantwoorde en
juiste wijze uitvoert.
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen enmiddelen
doelmatig gebruiken
–– materialen enmiddelen
doeltreffend gebruiken
P
Dit betekent dat:
• je voor het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen de
juistematerialen kiest
• je rekening houdt met de gebruiksmogelijkheden van de
materialen
• je dematerialen efficiënt en zorgvuldig gebruikt
zodat:
• je een juiste inzet vanmaterialen enmiddelen waarborgt.
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
veiligheidsvoorschriften
–– werken conform
voorgeschreven procedures
–– werken overeenkomstig de
wettelijke richtlijnen
R
Dit betekent dat:
• je bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen
werkt volgens de voorgeschreven procedures
• je werkt volgens de wettelijke richtlijnen
• je toeziet op de veiligheid van de zorgvrager door risico’s te
vermijden of zo kleinmogelijk te houden
zodat:
• je de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en
volgens de wettelijke richtlijnen uitvoert.
Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager
C Begeleiden
–– adviseren
–– motiveren
P
Dit betekent dat:
• je een sturende, motiverende en activerende begeleiding
biedt
• je de zorgvrager stimuleert om handelingen en activiteiten
zoveel mogelijk zelf uit te voeren
• je demantelzorger en naasten adviseert rekening te houden
met hun draagkracht
• je demantelzorger en naasten gerichte adviezen geeft over
de wijze waarop zij hun draagkracht kunnen versterken
zodat:
• de zorgvrager een positieve instelling en vertrouwen in zijn
eigen kunnen opbouwt en hij zoveel mogelijk zelfstandig
gaat en blijft functioneren
• demantelzorger en naasten niet overbelast raken.