![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0022.jpg)
BETER BEGRIP
De videobeelden hadden vooral een positief effect op het begrip van diepere
lagen van het verhaal. Kinderen die de multimediale versie van het prentenboek
te zien kregen, begrepen meer van de doelen en de motieven van hoofdfiguren.
’Video neemt kinderen aan de hand terwijl ze naar de gesproken tekst luisteren,’
zegt Verhallen. ’Filmpjes maken beter duidelijk waarom verhaalfiguren bepaalde
dingen doen dan statische illustraties.’
WOORDENKENNIS
Het is niet zo dat kinderen daardoor volledig gingen leunen op de filmbeelden
en niet meer naar de tekst luisterden. Het videoprentenboek stimuleerde ook
de woordenkennis van kinderen. Het effect daarvan werd vooral zichtbaar nadat
het verhaal meerdere keren was herhaald.
BEELD EN TAAL VERBINDEN
Verhallen denkt dat kinderen bij het opbouwen van hun woordenschat beelden
aan woorden koppelen. ’Wanneer een kind gelijktijdig naar gesproken tekst luis-
tert en videobeelden voor zich ziet, gaat het verbanden leggen tussen woorden
en beelden. Hierdoor onthouden kinderen nieuwe woorden beter. Dit effect is bij
statische illustraties minder groot. Bij een statische illustratie is het moeilijker
om te beoordelen welk deel van de illustratie precies samenvalt met de tekst.
Videobeelden trekken de aandacht naar details die op dat moment in de tekst
genoemd worden. Dat maakt het makkelijker om beeld en taal te matchen.’
EYE TRACKING
Om deze verklaring te toetsen is Verhallen begonnen met een serie eye-tracking
experimenten. Daarin meet zij de oogbewegingen van kinderen terwijl zij achter
de computer zitten. Een ingebouwde camera legt vast waar de kinderen hun
ogen op fixeren terwijl zij een prentenboek krijgen voorgelezen en uitgebeeld.
’Zo volgen we heel precies wat de kinderen doen,’ vertelt Verhallen. Kinderen
bleken vaker en langer te fixeren op visuele details die door de tekst werden
benadrukt dan op andere visuele details. ’Dit vergroot de kans dat kinderen
de juiste visuele details matchen met de juiste woorden.’
LEESGIERIG
De onderzoeksuitkomsten van Verhallen ontkrachten het wijdverbreide geloof
dat multimedia kinderen ’leeslui’ zouden maken. Het tegendeel is waar, blijkt uit
het promotieonderzoek van Verhallen. Video, muziek en geluidseffecten leiden
in combinatie met gesproken tekst tot een beter begrip van het voorgelezen
verhaal en tot een toename in woordenschat en grammaticale kennis.
Kinderen blijven zich bovendien langer inspannen om het verhaal te begrijpen,
ook als het verhaal al meerdere keren is voorgelezen.
PRENTENBOEKEN
De Leidse orthopedagoge kwam tot haar conclusies op basis van een serie
experimenten met Turks- en Marokkaans-Nederlandse kinderen van laag-
opgeleide ouders. De 5-jarige kleuters kregen twee verschillende versies van
hetzelfde prentenboek op een computer te zien en te horen. In de ene versie
werd de tekst voorgelezen en met statische illustraties geïllustreerd. In de andere
versie werden de statische illustraties vervangen door videobeelden en kregen
de kinderen bijpassende muziek en geluiden te horen. Alle kinderen maakten
achteraf een toets die hun begrip van het verhaal en hun woordkennis testte.
Videoprentenboeken bieden nieuwe
mogelijkheden n kinderen die met
n z r beperkte w rdenschat
op sch l komen
Multimediale toevoegingen aan traditionele
prentenboeken vergroten het taalbegrip en
de woordenschat van risicokinderen. Tot die
ontdekking kwam promovenda Marian Verhallen.
’Structurele inzet van videoprentenboeken in het
onderwijs verkleint de kans op leerproblemen.’
TAALBEGRIP
VERGROTEN
VIDEOPRENTENBOEK GOED VOOR
TAALONTWIKKELING RISICOKINDEREN
Bron:
Marian Verhallen, Coördinator FSW Honours College
Het videoprentenboek
stimul rt de w rden-
ke is van kinderen
Verhallen meet de oogbewegingen
van kinderen op een computerscherm
terwijl zij een prentenboek krijgen
voorgelezen. De blauwe cirkels zijn
de oogfixaties van een kind terwijl het
naar de bijbehorende tekst luisterde.
Hoe groter de cirkel, hoe langer het
kind naar dit detail keek. De blauwe lijnen laten zien welke sprongen
de ogen maakten van het ene naar het andere fixatiepunt.
(Bron: ’Rokko Krokodil’ van auteur Ivo de Wijs
en illustratrice Nicolle van den Hurk (Uitgeverij Ziederis).)
Turks- en Marokkaans-Nederlandse
kinderen van laagopgeleide ouders
leren meer van een prentenboek
wanneer zij er videobeelden bij te
zien krijgen.
40
41
AAN DE SLAG IN DE LEESHOEK