Previous Page  42-43 / 340 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 42-43 / 340 Next Page
Page Background

BETER BEGRIP

De videobeelden hadden vooral een positief effect op het begrip van diepere

lagen van het verhaal. Kinderen die de multimediale versie van het prentenboek

te zien kregen, begrepen meer van de doelen en de motieven van hoofdfiguren.

’Video neemt kinderen aan de hand terwijl ze naar de gesproken tekst luisteren,’

zegt Verhallen. ’Filmpjes maken beter duidelijk waarom verhaalfiguren bepaalde

dingen doen dan statische illustraties.’

WOORDENKENNIS

Het is niet zo dat kinderen daardoor volledig gingen leunen op de filmbeelden

en niet meer naar de tekst luisterden. Het videoprentenboek stimuleerde ook

de woordenkennis van kinderen. Het effect daarvan werd vooral zichtbaar nadat

het verhaal meerdere keren was herhaald.

BEELD EN TAAL VERBINDEN

Verhallen denkt dat kinderen bij het opbouwen van hun woordenschat beelden

aan woorden koppelen. ’Wanneer een kind gelijktijdig naar gesproken tekst luis-

tert en videobeelden voor zich ziet, gaat het verbanden leggen tussen woorden

en beelden. Hierdoor onthouden kinderen nieuwe woorden beter. Dit effect is bij

statische illustraties minder groot. Bij een statische illustratie is het moeilijker

om te beoordelen welk deel van de illustratie precies samenvalt met de tekst.

Videobeelden trekken de aandacht naar details die op dat moment in de tekst

genoemd worden. Dat maakt het makkelijker om beeld en taal te matchen.’

EYE TRACKING

Om deze verklaring te toetsen is Verhallen begonnen met een serie eye-tracking

experimenten. Daarin meet zij de oogbewegingen van kinderen terwijl zij achter

de computer zitten. Een ingebouwde camera legt vast waar de kinderen hun

ogen op fixeren terwijl zij een prentenboek krijgen voorgelezen en uitgebeeld.

’Zo volgen we heel precies wat de kinderen doen,’ vertelt Verhallen. Kinderen

bleken vaker en langer te fixeren op visuele details die door de tekst werden

benadrukt dan op andere visuele details. ’Dit vergroot de kans dat kinderen

de juiste visuele details matchen met de juiste woorden.’

LEESGIERIG

De onderzoeksuitkomsten van Verhallen ontkrachten het wijdverbreide geloof

dat multimedia kinderen ’leeslui’ zouden maken. Het tegendeel is waar, blijkt uit

het promotieonderzoek van Verhallen. Video, muziek en geluidseffecten leiden

in combinatie met gesproken tekst tot een beter begrip van het voorgelezen

verhaal en tot een toename in woordenschat en grammaticale kennis.

Kinderen blijven zich bovendien langer inspannen om het verhaal te begrijpen,

ook als het verhaal al meerdere keren is voorgelezen.

PRENTENBOEKEN

De Leidse orthopedagoge kwam tot haar conclusies op basis van een serie

experimenten met Turks- en Marokkaans-Nederlandse kinderen van laag-

opgeleide ouders. De 5-jarige kleuters kregen twee verschillende versies van

hetzelfde prentenboek op een computer te zien en te horen. In de ene versie

werd de tekst voorgelezen en met statische illustraties geïllustreerd. In de andere

versie werden de statische illustraties vervangen door videobeelden en kregen

de kinderen bijpassende muziek en geluiden te horen. Alle kinderen maakten

achteraf een toets die hun begrip van het verhaal en hun woordkennis testte.

Videoprentenboeken bieden nieuwe

mogelijkheden n kinderen die met

n z r beperkte w rdenschat

op sch l komen

Multimediale toevoegingen aan traditionele

prentenboeken vergroten het taalbegrip en

de woordenschat van risicokinderen. Tot die

ontdekking kwam promovenda Marian Verhallen.

’Structurele inzet van videoprentenboeken in het

onderwijs verkleint de kans op leerproblemen.’

TAALBEGRIP

VERGROTEN

VIDEOPRENTENBOEK GOED VOOR

TAALONTWIKKELING RISICOKINDEREN

Bron:

Marian Verhallen, Coördinator FSW Honours College

Het videoprentenboek

stimul rt de w rden-

ke is van kinderen

Verhallen meet de oogbewegingen

van kinderen op een computerscherm

terwijl zij een prentenboek krijgen

voorgelezen. De blauwe cirkels zijn

de oogfixaties van een kind terwijl het

naar de bijbehorende tekst luisterde.

Hoe groter de cirkel, hoe langer het

kind naar dit detail keek. De blauwe lijnen laten zien welke sprongen

de ogen maakten van het ene naar het andere fixatiepunt.

(Bron: ’Rokko Krokodil’ van auteur Ivo de Wijs

en illustratrice Nicolle van den Hurk (Uitgeverij Ziederis).)

Turks- en Marokkaans-Nederlandse

kinderen van laagopgeleide ouders

leren meer van een prentenboek

wanneer zij er videobeelden bij te

zien krijgen.

40

41

AAN DE SLAG IN DE LEESHOEK