CZW20120042 - page 19

COMPETENTIEWIJZER
17
Competentie Q: Plannen en organiseren
Werkprocessen:
1.2 Stelt een activiteitenprogramma op
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2)
Componenten:
activiteiten plannen
Eindgedrag:
Je sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen/jongeren.
Je plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn.
Je houdt rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is.
2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2,
BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
activiteiten plannen, tijd indelen, voortgang bewaken
Eindgedrag:
Je schat de benodigde tijd van de activiteiten goed in.
Je houdt rekening met onvoorziene omstandigheden.
Je houdt de voortgang van de activiteiten in de gaten, zodat je het activiteitenprogramma zoveel mogelijk
volgens plan kunt uitvoeren.
3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
(BP 1.4, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve
fase 3, Assessmentgesprek fase 3)
Componenten:
doelen en prioriteiten stellen
Eindgedrag:
Je houdt rekening met de haalbaarheid van je werkzaamheden in tijd en kwaliteit.
Je waarborgt de continuïteit en kwaliteit van de opvang en begeleiding.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
ontwikkelingspsychologie
(ontwikkeling van kinderen/jongeren
op cognitief, motorisch, sociaal en
emotioneel gebied)
de doelgroep en het werkveld
de stappen voor het maken van een
planning
de eisen aan activiteitenplannen
procedures
communicatie- en gesprekstechnieken
verschillende methoden om
activiteiten te plannen en te
organiseren
kwaliteitszorgsystemen
ICT
de regels van de Nederlandse taal
(2F)
...............................................
activiteiten plannen
een activiteitenplanning uitvoeren
de voortgang bewaken
tijd indelen
methodisch werken
mensen en middelen organiseren
procedures hanteren
doelen SMART formuleren
de verschillende activiteiten op elkaar
afstemmen
werkzaamheden afstemmen
je eigen tijd plannen en organiseren
omgaan met onvoorziene omstandigheden
continuïteit en kwaliteit waarborgen
.......................................................
doelgericht
flexibel
zorgvuldig
proactief
initiatiefrijk
kwaliteits-
bewust
motiverend
waakzaam
stipt,
nauwgezet
gedisciplineerd
milieubewust
een doorzetter
stressbestendig
...................
1...,9,10,11,12,13,14,15,16,17,18 20,21,22,23,24
Powered by FlippingBook