COMPETENTIEWIJZER
17
Competentie Q: Plannen en organiseren
Werkprocessen:
1.2 Stelt een activiteitenprogramma op
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2)
Componenten:
activiteiten plannen
Eindgedrag:
Je sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen/jongeren.
Je plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn.
Je houdt rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is.
2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
(BP 1.3, BP 2.3, Proeve fase 2,
BP 3.3, Proeve fase 3)
Componenten:
activiteiten plannen, tijd indelen, voortgang bewaken
Eindgedrag:
Je schat de benodigde tijd van de activiteiten goed in.
Je houdt rekening met onvoorziene omstandigheden.
Je houdt de voortgang van de activiteiten in de gaten, zodat je het activiteitenprogramma zoveel mogelijk
volgens plan kunt uitvoeren.
3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
(BP 1.4, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve
fase 3, Assessmentgesprek fase 3)
Componenten:
doelen en prioriteiten stellen
Eindgedrag:
Je houdt rekening met de haalbaarheid van je werkzaamheden in tijd en kwaliteit.
Je waarborgt de continuïteit en kwaliteit van de opvang en begeleiding.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
ontwikkelingspsychologie
(ontwikkeling van kinderen/jongeren
op cognitief, motorisch, sociaal en
emotioneel gebied)
•
•
de doelgroep en het werkveld
•
•
de stappen voor het maken van een
planning
•
•
de eisen aan activiteitenplannen
•
•
procedures
•
•
communicatie- en gesprekstechnieken
•
•
verschillende methoden om
activiteiten te plannen en te
organiseren
•
•
kwaliteitszorgsystemen
•
•
ICT
•
•
de regels van de Nederlandse taal
(2F)
•
•
...............................................
•
•
activiteiten plannen
•
•
een activiteitenplanning uitvoeren
•
•
de voortgang bewaken
•
•
tijd indelen
•
•
methodisch werken
•
•
mensen en middelen organiseren
•
•
procedures hanteren
•
•
doelen SMART formuleren
•
•
de verschillende activiteiten op elkaar
afstemmen
•
•
werkzaamheden afstemmen
•
•
je eigen tijd plannen en organiseren
•
•
omgaan met onvoorziene omstandigheden
•
•
continuïteit en kwaliteit waarborgen
•
•
.......................................................
•
•
doelgericht
•
•
flexibel
•
•
zorgvuldig
•
•
proactief
•
•
initiatiefrijk
•
•
kwaliteits-
bewust
•
•
motiverend
•
•
waakzaam
•
•
stipt,
nauwgezet
•
•
gedisciplineerd
•
•
milieubewust
•
•
een doorzetter
•
•
stressbestendig
•
•
...................