1.1
Wat is ontwikkelingspsychopathologie?
23
1
Introductie
Hiervoor staan vier voorbeelden van psychische pro-
blemen bij kinderen en jongeren. Bij elk voorbeeld kan
de lezer zich vier vragen stellen:
Wat is er aan de hand?
Hoe is dit zo gekomen? Wat kan eraan gedaan worden?
Hoe zal het hem of haar verder vergaan?
(Koot 2000).
Deze vier vragen vormen de richtlijnen bij dit boek.
In elk hoofdstuk over een bepaalde groep psychische
stoornissen bij kinderen (vanaf hoofdstuk 5) worden
de normale ontwikkeling op een bepaald gebied en on-
derscheidende kenmerken van de stoornissen behan-
In de deuropening van de behandelkamer staat de bijna
vierjarige Henry. Het hem bekende wit van de dokters-
jassen en instrumentkasten straalt hem van alle kanten
tegemoet. Hij houdt zijn kaken stijf op elkaar en kijkt
heel boos. Volgens zijn moeder, die hem mee naar bin-
nen neemt, is het een temperamentvol baasje. Henry is
doodsbang voor alles in een wit schort, zegt zijn moe-
der. De tandarts, op een klein krukje op gelijke hoogte
met Henry gezeten, wil na wat praten toch graag even-
tjes in zijn mond kijken. Henry vertikt het. Geen den-
ken aan. Hij zit te draaien op zijn moeders been. ‘Eerst
mama’, zegt hij. ‘Oké’, zegt de tandarts, ‘eerst mama.’
Mama spert bereidwillig haar mond open. ‘Dáár zit een
kies, en daar nog een, en daar een tand’, zegt de dok-
ter, die zich vervolgens weer tot Henry wendt: ‘Nu jij’
(Gerrits 1996).
‘Ik had niet genoeg aandacht’, antwoordt Monique (9)
op de vraag waarom zij van een gewone basisschool
naar de Roelant – Berg en Beekschool is gegaan, een
school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok).
Later als ze groot is wil Monique een manege bouwen.
‘Omdat paarden mijn lievelingsdieren zijn’, zegt ze ern-
stig, terwijl ze zenuwachtig haar afgekloven nagels nog
verder afbijt. ‘Haha, alle paarden op een stok’, lachen
Martijn (12) en Kevin (11) aan de overkant van de ta-
fel. ‘Nou!’ krijst Monique ineens. Tranen stromen over
haar wangen en ze laat zich abrupt van haar stoel glij-
den. ‘Nee, nee, nee, ik wil weg!’ gilt ze als een stagiaire
aan tafel haar op schoot probeert te trekken. Wild om
zich heen trappend probeert ze te ontsnappen. ‘Laat
haar maar even’, reageert de remedial teacher. Monique
kruipt rood aangelopen weg in een hoek van het lokaal.
Duim in haar mond. Huilend (Kuijpers 2000).
Merel (22) lijdt al zes jaar aan anorexia en moest de afge-
lopen drie maanden drie keer met spoed worden opge-
nomen, omdat haar gewicht naar een levensbedreigend
minimum zakte. Merel, die nog thuis bij haar moeder
woont, werd de afgelopen jaren verschillende keren voor
haar eetstoornis behandeld. Acht maanden geleden
kreeg ze een flinke terugval. Begin dit jaar werd ze opge-
nomen met een gewicht van 37 kilo en een extreem laag
kaliumgehalte, waardoor gevaar dreigde voor een hart-
stilstand. Toen ze na een week weer thuiskwam en zich
aanmeldde bij de kliniek waar ze eerder was behandeld,
kreeg ze te horen dat ze twee maanden moest wachten
op een intakegesprek (Visser 1999, bewerking jr).
Gaspard van 14 speelt het liefst oorlogje. Hij gooit gra-
naten in een groep kinderen, maait zijn makkers met
een machinegeweer neer of gaat met gebalde vuisten
voor zijn opvoeders staan. Maar voor Gaspard is het
geen spel. Als lid van de zogenoemde craps (Comman-
dos de Recherche d’Action) stond hij tijdens de oorlog
in Rwanda maandenlang in de vuurlinie. De kindereen-
heid van het voormalige Rwandese regeringsleger moest
niet alleen schoenen poetsen en munitie dragen, maar
werd er ook op uit gestuurd om mijnen op te sporen
en strategische punten te lokaliseren. Weggerukt uit de
strak gestructureerde omgeving van zijn bevelhebbers,
reageert Gaspard verward en verloren in het psychia-
trisch opvangcentrum van de Franse organisatie Afsea
in Goma. Elke vreemdeling die zijn wereld binnentreedt,
wordt door zijn wantrouwige ogen getaxeerd als vriend
of vijand […]. Maar dan krijgt hij mijn blocnote [van de
verslaggever; jr] in de gaten en zijn ogen vullen zich met
angst: ‘Zij is gestuurd door de rebellen om te spioneren’,
schreeuwt hij (De Temmerman 1994; jr).