Millieu_Compact#7 - page 13

milieu
compact
13
last onder bestuursdwang ter handhaving van het
bij of krachtens diewet bepaalde. Ingevolge artikel
5:21wordtondereen last verstaandeherstelsanctie
inhoudendeeen last totgeheelofgedeeltelijkherstel
van de overtreding en de bevoegdheid van het
bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen
tenuitvoer te leggen, indiende last niet of niet tijdig
wordt uitgevoerd. Gelet op deze bewoordingen
betekent dat dat de staatssecretaris na vaststelling
van de overtreding van de verboden van de Ffw
de overtreder kan opdragen de situatie geheel of
gedeeltelijk teherstellen inde toestandzoalsdiewas
voordat de overtreding plaatsvond. Dat in de Ffw
niet mede de verplichting is opgenomen de schade
die door in het verleden begane overtredingen van
de verboden is opgetreden te herstellen, doet daar
niet aan af. Steun voor dit oordeel vormt artikel
2, tweede lid, van de Habitatrichtlijn, waarin als
doelstelling is geformuleerd dat de op grond van
deze richtlijn genomen maatregelen de natuurlijke
habitats en de wilde dier- en plantensoorten van
communautair belang in een gunstige staat van
instandhouding worden behouden of worden
hersteld en in de jurisprudentie van het Hof van
Justitie over de richtlijn. Onder meer uit het arrest
van het Hof van Justitie van 9 juni 2011, C-383/09
(Commissie tegen Frankrijk) moet worden afgeleid
dat lidstatennietalleenmoetenzorgenvooreen juist
envolledig rechtskader,maarookdeeffectiviteit van
dit rechtskader moeten waarborgen door zo nodig
concrete en specifieke beschermingsmaatregelen
en desnoods preventieve maatregelen te nemen.
Dit blijkt verder uit het “Guidance document on the
strict protection of animal species of Community
interest under the Habitats Directive 92/43/EEC”
van februari 2007, waarin onder meer op bladzijde
28, onder punt 21, is vermeld dat alleen verboden
niet altijdvoldoenensomspreventievemaatregelen
moeten worden genomen. Hieruit kan worden
afgeleid dat de Habitatrichtlijn niet slechts verplicht
tot het voorzien in een rechtskader dat het nalaten
van overtredingshandelingen bevat maar ook
handelingen die leiden tot het herstel van de soort.
zie
ABRS 05-02-2014,
nr. 201209404/1/A3
Overbrengengebruiktemotor- en systeemolie
naar Duitsland
Bij besluit van1 februari 2012heeft deminister van
Infrastructuur en Milieu bezwaar gemaakt tegen
het voornemen van appellanteom gebruiktemotor-
en systeemolie over te brengen naar Mineralöl-
Raffinerie Dollbergen te Duitsland. Bij besluit van
10 april 2012 heeft deminister het door appellante
hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Artikel 12, eerste lid, aanhef en onder h, van de
EVOA geeft de bevoegdheid om bezwaar tegen
een overbrenging temaken, indien het doel van de
overbrenging de verwijdering van de afvalstoffen
is, terwijl in de kennisgeving is vermeld dat deze
bestemdzijnvoor nuttige toepassing.Niet gebleken
is dat de over te brengen afvalolie in Duitsland
zal worden verwijderd en dat appellante derhalve
in de kennisgeving een onjuiste opgave van het
doel van de overbrenging heeft gedaan. Dat de
staatssecretaris zich op het standpunt stelt dat
nuttige toepassing niet toegestaan is vanwege
de aanwezigheid van PCB’s in de olie, betekent
niet dat appellante het doel van de overbrenging
onjuist heeft opgegeven als bedoeld in artikel 12,
eerste lid, aanhef en onder h, van de EVOA. De
staatssecretaris heeft deze bepaling derhalve
niet aan het gemaakte bezwaar ten grondslag
kunnen leggen. Uit het voorgaande volgt dat het
bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid
en niet berust op een deugdelijke motivering.
zie
; ABRS 05-02-2014,
nr. 201202733/2/A4
Weigeringmilieuvergunning enontbreken
bouwvergunning
Bij besluit van 20 oktober 2011 heeft het college
van GS van Zuid-Holland geweigerd aan de
Rivierendriesprong een vergunning als bedoeld
in artikel 8.4 van deWet milieubeheer te verlenen
voor het veranderen van een inrichting voor
afvalverwerkingendeproductie, opslagen verkoop
vanbouwstoffen, bestratingsmaterialenenbeton, te
Papendrecht. De Rivierendriesprong voert aan dat
de vergunning ten onrechte is geweigerd wegens
strijd met het geldende bestemmingsplan. Zij stelt
zich hiertoe op het standpunt dat uit het bepaalde
in artikel 8.5, lid 2 van de Wet milieubeheer en
artikel 20.8 van de Wet milieubeheer volgt dat
een milieuvergunning niet kan worden geweigerd
vanwegehetontbrekenvaneenbouwvergunning.Op
grondvanartikel 8.10, lid3vandeWetmilieubeheer
heeft het collegedebevoegdheidomdevergunning
wegensstrijdmethetbestemmingsplan teweigeren.
Uit het advies van BenW van Papendrecht van 14
oktober 2011 blijkt dat dit college ten tijde van het
nemen van het bestreden besluit niet voornemens
was ommee te werken aan het verlenen van een
omgevingsvergunning voor het bouwen van de
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,...24
Powered by FlippingBook