Millieu_Compact#7 - page 15

milieu
compact
15
niet volgt dat uitsluitend gewicht is toegekend aan
de klachtenanalyse. Voor zover Smurfit aanvoert
dat ten onrechte geen aanvaardbaar hinderniveau
is vastgesteld, overweegt deAfdelingdat dit betoog
feitelijkegrondslagmistnu indeplantoelichtingstaat
dat het aanvaardbare hinderniveau is vastgesteld
op 9 ge/m³ als 98-percentiel. In het aangevoerde
ziet deAfdelinggelet ophet rapport geenaanleiding
voor het oordeel dat de raadonvoldoende rekening
heeft gehouden met het rijksgeurbeleid, noch voor
hetoordeeldatde raadzichniet in redelijkheidophet
standpunt heeft kunnenstellendat debouwvaneen
aantalwoningenbinnendegeurcontour van9ge/m³
als98-percentiel indit geval niet onaanvaardbaar is.
De raad heeft daarbij in redelijkheid belang kunnen
hechten aan de omstandigheid dat de bestaande
rechten op grond van de milieuvergunning van
Smurfit worden gerespecteerd, dat de geur
kennelijk als niet erg opvallend wordt ervaren,
dat uit de historische situatie in de omgeving van
het plangebied volgens het rapport voorts volgt
dat de geurbelasting de laatste jaren is verbeterd
en in de laatste jaren nauwelijks klachten van
omwonenden zijn binnengekomen met betrekking
tot geur, alsmede dat de woningen mogelijk
worden gemaakt in bestaand stedelijk gebied.
zie
; ABRS 12-12-2014,
nr. 201304409/1/R4
Bezwarenbestemmingsplan en eigenbelang
appellanten
Bij besluit van20december 2012heeft de raad van
de gemeente Montferland het bestemmingsplan
“Bedrijventerreinen Montferland” vastgesteld.
Vaststaat dat het besluit op30 januari 2013bekend
isgemaakt.Op1 januari 2013 isdeWet aanpassing
bestuursprocesrecht in werking getreden. Op het
besluit is het recht, zoals dat geldt sinds 1 januari
2013 van toepassing. Ingevolge artikel 8:69a
van de Awb vernietigt de bestuursrechter een
besluit niet op de grond dat het in strijd ismet een
geschreven of ongeschreven rechtsregel of een
algemeen rechtsbeginsel indien deze regel of dit
beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van
de belangen van degene die zich daarop beroept.
Appellanten voeren bezwaren aan met betrekking
tot de milieuzonering van de bedrijven die zich op
het bedrijventerreindeFluun II bevinden. Zij vrezen
ten gevolge van de aan de bedrijven toegekende
milieucategorisering voor overlast ter plaatse van
de bestaande woningen aan deOude Beekseweg,
nu niet aan de richtafstanden zoals die volgen uit
de VNG-brochure is voldaan. De bezwaren met
betrekking totdewoningenaandeOudeBeekseweg
zien niet op de woningen van appellanten, die
verderop inhetcentrumgebiedvanDidam liggen.De
bezwaren ten aanzien van de bestaandewoningen
hebben dan ook geen betrekking op het eigen
belang van appellanten. De afstandsnormen uit de
VNG-brochure hebben in relatie tot de bestaande
woningenaandeOudeBeeksewegnietdestrekking
het eigen belang van appellanten te beschermen.
Het voorgaande leidt ertoe dat de Afdeling deze
beroepsgronden buiten beschouwing zal laten, nu
artikel 8:69a van deAwb er aan in deweg staat dat
het bestredenbesluit omdie redenwordt vernietigd
zie
; ABRS 12-12-2014,
nr. 201302162/1/R2
Woonbestemming enhouden van kippen
enhanen
Bij besluit van 20 februari 2012 heeft het college
van BenW van Reusel-De Mierden het verzoek
van appellant om handhavend op te treden tegen
het houden van kippen en hanen op het perceel
in kwestie, afgewezen. Bezwaar en beroep zijn
ongegrond verklaard. De vraag of het houden van
hanen en kippen op het perceel in strijd met de
woonbestemming is, dient te worden beoordeeld
aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat
gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit
heeft. Bepalend is dat deze uitstraling niet van dien
aard is, dat deze niet meer valt te rijmen met de
woonfunctie van het perceel. Anders dan appellant
stelt, volgt uit het besluit van 13 juni 2012 niet dat
het houden van twee hanen op het perceel niet in
strijd ismet dewoonbestemming. In dat besluit ligt
besloten dat het college weigert handhavend op
te treden nu naar zijn oordeel het houden van één
haan en vijf kippen op het perceel niet in strijd is
met de woonbestemming. Het college heeft in dat
besluit onder verwijzingnaar debevindingenvande
controlevan10april 2012ervankunnenuitgaandat
één haan en vijf kippen worden gehouden op het
perceel. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt
dat die bevindingen onjuist waren. De rechtbank
heeft terecht overwogen dat het houden van dit
aantal opeenoppervlaktevan1.400m2gelet opde
ligging van het perceel niet van zodanige omvang
en intensiteit is, dat dit nietmeer verenigbaar ismet
de woonbestemming. Dat, zoals de Afdeling heeft
overwogen in deuitspraak van6november 2013 in
zaaknr. 201301822/1/A1, het houdenvanéénhaan
en20kippenopdepercelenvanappellant tergrootte
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24
Powered by FlippingBook