15
Inleiding
werken.Dediscussieoverdeberoepenstructuurduurtnogvoort.Daarbij is
het goedom tebedenkendat studentenaandeopleidingvoor sociaalpeda-
gogischehulpverlening,maatschappelijkwerk&dienstverlening, culturele
en maatschappelijke vorming of pedagogiek en psychologie niet worden
opgeleid voor een functiemaar voor een sociaal beroepwaaraan de beoe-
fenaarszichcommitteren.Wordt inditboekgesprokenvande ‘sociaalwer-
ker’ – ikgeefdevoorkeuraanhetNederlandsbovenhetEngels–dan isdeze
term van toepassing op een heel scala van functies in de sector van zorg
enwelzijn: begeleiders van verstandelijk gehandicapten, hulpverleners in
zorginstellingen, begeleiders vanpsychiatrischpatiënten, opbouwwerkers,
buurtregisseurs, jongerenwerkers, zorgverleners, reclasseringsambtena-
ren, gezinsvoogdenenwatdiesmeer zij.
De voorbeelden in dit boek zijn voornamelijk ontleend aan het sociaal
werk en de discussies die in deze beroepspraktijk worden gevoerd. Maar
ditboekkanookgoedwordengebruiktbinnenaanverwanteopleidingenen
beroepenwaar dezelfde vraagstukken aande orde zijndie hier behandeld
worden.Daarbijkanbijvoorbeeldwordengedachtaanverpleegopleidingen.
Docentenén studentenkunnen zelf casuïstiekaandragenendezevanuit de
verschillende filosofenbespreken.