begeleidersinformatie
Basisdocument Middenkader Engineering
57
b.
duidelijk omschreven publiek + omschrijving van de consequenties daarvan
voor de boodschap
De student omschrijft wie zijn publiek is (doelgroep, voorkennis, opleidings-
niveau, belangstelling, opvattingen, cultuurverschillen) en geeft aan wat dit
betekent voor taalgebruik, woordgebruik, informatie etc.
c.
consequenties van a en b:
De student beschrijft waar de boodschap precies uit bestaat om het publiek
en doel te bereiken: de subvragen. Deze stap is zeer nauw verbonden met de
hoofdvraag en wordt daarom met die vorige stap meegenomen.
d.
gemotiveerde keuze medium en conventies van het medium
De student bepaalt welk medium het meest geschikt is om doel en het publiek
te bereiken (Welke media heb je? Wanneer gebruik je welk medium?). De
student zorgt ervoor dat het medium dat hij gebruikt, voldoet aan de regels die
voor dat medium gelden. (Hoe ziet een e-mail eruit, waaraan moet je je houden
bij een presentatie, hoe voer je een klantgesprek?)
e.
opbouw van de boodschap volgens vaste en logische structuren (subvragen)
De student gebruikt voor de opbouw van zijn boodschap een heldere, logische
structuur. (Welke vaste tekststructuren zijn er, welke informatie komt er in
inleiding, kern, slot? Welke (alinea)verbanden? Welke voeg-, verbindings-
woorden, verwijswoorden gebruikt de student?)
f.
ruis wordt tot een minimum beperkt
De student is zich bewust van alle zaken die ruis kunnen veroorzaken en weet
deze tot een minimum te beperken (spelling, formulering, taalgebruik, lay-out,
(non-)verbale communicatie, gebruik hulpmiddelen)
De beoordeling kan door meerdere docenten (de vakdocent en de taaldocent)
gebeuren, maar dit hoeft niet altijd. Een vakdocent of BPV-begeleider is vaak
uitstekend in staat om te beoordelen of het product aan de eisen van de praktijk
voldoet.
De beroepsproducten van de student kunnen worden beoordeeld door middel van
twee formulieren die beide uitgaan van het Referentiekader taal. In de bijlagen 5
en 6 ziet u beoordelingsformulieren die overeenstemmen met het Communicatie-
schema uit bijlage 4. Een product is immers altijd een combinatie van juiste inhoud,
juiste toon, taal, lay-out etc. Dit beoordelingsformulier kan net als bijlage 9 en 10
gebruikt worden voor sturing en evaluatie. In bijlage 7 staat een voorbeeld van een
niveaubepaling Nederlands die voor spreken, gesprekken voeren, schrijven, lezen
en luisteren te downloaden is via de website van het Consortium. De taaldocent
kan op basis van deze niveauomschrijving uit het Referentiekader taal beoordelen
of het taalvaardigheidsniveau van de student voldoende is. Hiervoor kan een aantal
beroepsproducten geselecteerd worden.
De ondersteuning en begeleiding van de studenten naar het vereiste niveau van
taalvaardigheid is een verantwoordelijkheid van het hele team. Wel is er natuurlijk
een speciale taak voor de vakdocenten Communicatie Nederlands en de Moderne
Vreemde Talen. Een en ander is weergegeven in de onderstaande Drieslagmethode.