190
en een bergplaats· daarvoor. Kookgelegenheid -
Werkbank - Emmers - Schep en Bezem.- Conser–
vators - Melkkokers en diverse groote en kleine
pannen. - Lepels en ijslepels - Afsteekspanen -
Eiergard - Vruchtenzeeften - Purédoeken -
Bussen en flesschen, waarin men het benoodigde
voor de ijsbereiding kan bergen.
De vriesbussen moet goed schoon en volkomen
gaaf zijn.
647. De Bereiding van Ijs. Het Vriezen.
Wanneer men de · bestanddeelen voor het te
bereiden ijs in de vriesbus gedaan heeft, overtuigt
men zich of de deksel passend sluit. Plaatst daar–
na de vriesbus precies in het midden van de
daarbij passende houten kuip. Om de vriesbus
in de kuip wordt nu om de beurt een laag geklopt
ijs en een paar scheppen ijszout gedaan. Zorgt
vooral dat het zout niet in aanraking met den deksel
komt. Ook mag het ijs niet verder dan onder den
deksel komen. Dan draait men de vriesbus net
zoo lang rond, totdat de zich in de bus bevindende
massa tot Consumptieijs gereed is.
Tijdens deze bewerking, draagt men zorg, <;Iat
het tot zoutwater gesmolten ijs, niet in aanraking
komt met de rand van de bus, en Iaat dit telkens
wegloopen en vult dan weder aan met ijs en zout.
Met de ijsafstekers verwijdert men af en toe
het aangevrorene aan de binnenkant van de vries-
bus.
-
-~