3.4
Talent als een ‘opwaartse spiraal’
71
alleen maar per stap worden bijgestuurd of beïnvloed. Dat bijsturen of beïnvloe-
den leidt weer tot een volgende stap. Het proces heeft dus een zelforganiserend
karakter, dat wil zeggen dat het spontaan ontstaat uit de interactie tussen de
partners in het proces, in dit geval leerkracht en leerling.
Wanneer een leerling plezier heeft in een bepaald kennisdomein, ontlokt hij
daarmee vaak een vergelijkbare belangstelling en ondersteuning bij de leerkrach-
ten. Je ziet dat ook in de opvoeding: een kind vindt bijvoorbeeld dieren leuk en
de ouders kopen boekjes over dieren en nemen het kind mee naar de dierentuin.
Dit versterkt zijn kennis en belangstelling. Dit kan er vervolgens toe leiden dat de
ouders het kind bijvoorbeeld laten deelnemen aan een natuurstudieclubje. Dit
illustreert de werking van een
opwaartse spiraal
. Hierbij versterken allerlei fac-
toren – binnen en buiten het kind – elkaar. Kinderen voor wie deze opwaartse
spiraal werkt, zullen zich onderscheiden: ze zullen
excelleren
. Het is goed om op te
merken dat dit het resultaat is van de opwaartse spiraal van talent, niet van het
feit dat hun excellentie altijd al aanwezig was. Excellentie is dus geen begaafdheid
maar een eigenschap van het hele systeem.
Figuur 3.6
De opwaartse talentspiraal
volwassene
kind
volwassene
kind
volwassene
kind