3
Een dynamische visie op talent
74
De leerling kan initiatief nemen mits de leerkracht daar de ruimte voor geeft. Ook
de taak is onderhevig aan dit beïnvloedingsproces. De taak wordt bijvoorbeeld
moeilijker of makkelijker gemaakt door de manier waarop deze wordt aangebo-
den en geïnterpreteerd.
De driehoek speelt zich af op het microniveau in de les: het niveau van de af-
zonderlijke uitingen van leerkracht en leerling. Met andere woorden, hier ontstaat
in de interactie het leerproces; hier ontstaan kennis en vaardigheden. Dit was ook
te zien in het voorbeeld van Wesley en de luchtspuit. Door de opeenvolging van
vragen en antwoorden komt Wesley stap voor stap tot inzicht.
3.6
De punten van de talentdriehoek
In de talentdriehoek staan de interacties centraal die ontwikkeling voortstuwen.
In hoofdstuk 4 (de leerling), 5 (de leerkracht) en 6 (de taak) zullen we uitgebreid
ingaan op de drie ‘punten’ van de driehoek en hoe ze voortdurend in interactie
zijn met elkaar. In deze paragraaf introduceren we deze drie punten, waarbij we
benadrukken hoe deze met elkaar in verbinding staan en hoe ze met elkaar inter-
acteren.
Bij de ‘punt’ van de leerling is het belangrijk dat leerlingen nieuwsgierig zijn.
Nieuwsgierigheid
is een belangrijk startpunt van elk leerproces. Een onderzoeken-
de houding van een leerling geeft de interacties tussen leerling, leerkracht en taak
een belangrijke impuls. De leerling stelt misschien vragen of exploreert met het
materiaal. Dit geeft de leerkracht aanknopingspunten om een vervolgvraag te
stellen. Deze vraag stimuleert vervolgens het denken van de leerling. Wanneer
een leerling een nieuw inzicht verwerft, motiveert dit hem een nieuw denkkader
te ontwikkelen.
Voor de tweede ‘punt’ van de driehoek, de leerkracht, is het van belang dat
een leerkracht talentvol gedrag van kinderen kan zien. Een leerkracht moet inspe-
len op de initiatieven van de leerlingen en hen op het juiste moment precies ge-
noeg informatie geven. Hij kan ook de nieuwsgierigheid van leerlingen opwekken.
Dit kan bijvoorbeeld door het stellen van prikkelende vragen of door de leerlingen
te wijzen op onverwachte resultaten.
Wat betreft de derde ‘punt’ van die driehoek is het belangrijk dat een leer-
kracht zich realiseert dat de prestaties van kinderen ontstaan in voortdurende
interactie met de leertaak en context. De leersituatie is dus ook van groot belang.
Zonder interessante taak geen nieuwsgierigheid, en zonder handelingsmogelijk-
heden geen exploratie. Als leerkracht ben je je hiervan bewust en kun je hiernaar
handelen. De leerkracht creëert zodanig het lesmateriaal. Dit materiaal leidt tot
nieuwsgierigheid bij de leerlingen en tot handelingsmogelijkheden van de leer-
kracht.