3
Een dynamische visie op talent
70
kind meestal laat zien. Meer naar links zie je niveaus die ook tot het repertoire
behoren maar te zien zijn onder iets minder optimale omstandigheden. Rechts
van het midden zie je dan prestaties die beter zijn dan modaal en voorkomen
onder meer optimale omstandigheden. Het is belangrijk te bedenken dat een
kind een repertoire heeft aan verschillende prestaties en dat de prestaties op
een bepaald moment afhankelijk zijn van de context. Afhankelijk van de con-
text laat de leerling betere of minder goede prestaties zien.
Figuur 3.4
Range van prestaties van één kind
6
Prestaties zijn heel erg
contextgevoelig
. Wat de theorie van de complexe dyna-
mische systemen ons heeft geleerd, is dat de prestaties van kinderen erg afhan-
gen van de directe omgeving waarin ze plaatsvinden. Dit zorgt ook voor een
deel voor de variabiliteit in het gedrag. De context is hierbij bijvoorbeeld de
inhoud van de taak, hoe deze wordt aangeboden, hoe de leerling kan reageren,
wat de handelingsmogelijkheden zijn, wie er aanwezig zijn en wat zij doen. Alle
prestaties komen ter plekke (dus in die interactie) tot stand. Ze zijn dus het
gevolg van het hele systeem, dat wil zeggen van leerling én omgeving samen.
3.4
Talent als een ‘opwaartse spiraal’
Alle begrippen die in de vorige paragraaf zijn besproken zijn ook van toepassing
op het begrip ‘talent’. Ook talent ontwikkelt zich door de voortdurende stappen
(iteraties), niet-lineair en in een concrete context. Daarnaast is talent erg variabel.
Leerkracht en leerling beïnvloeden elkaar voortdurend. Het proces kan eigenlijk
prestatieniveau
onder optimale
omstandigheden
hoe vaak laat het kind dit gedrag zien?