Helpende Zorg en Welzijn
Competentiewijzer
9
Competentie L: Materialen en middelen inzetten
Werkprocessen:
1.2 Ondersteunt bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie
(BP 1.3)
Componenten:
geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen en middelen,
materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken
Eindgedrag:
Je gebruikt de juiste (schoonmaak)middelen, materialen en methoden.
Je gaat zorgvuldig om met de middelen en materialen.
Je zorgt voor het onderhoud.
1.4 Ondersteunt bij (sociale) activiteiten en recreëren
(BP 1.1)
Componenten:
geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen en middelen
Eindgedrag:
Je kiest bij de ondersteuning van (sociale) activiteiten en vrije tijd de juiste materialen en middelen.
Je zorgt voor het onderhoud.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de regels van de Nederlandse taal
•
•
de toepassing van verschillende
(schoonmaak)middelen en
materialen
•
•
verschillende manieren van
schoonmaken
•
•
de regelgeving m.b.t. hygiëne,
veiligheid, Arbo, milieu, kwaliteitszorg
en ergonomisch werken
•
•
...............................................
•
•
in goed Nederlands communiceren
•
•
bij het ondersteunen en uitvoeren van
huishoudelijke werkzaamheden
(opruimen , schoonmaken, textiel
verzorgen, bedden opmaken, helpen bij
de maaltijdbereiding, boodschappen doen,
sfeervol en gezellig maken van ruimten)
gebruik maken van de juiste materialen,
middelen en methoden
•
•
bij het ondersteunen van (sociale)
activiteiten (spel, dans, toneel, knutsel)
gebruik maken van de juiste materialen,
middelen en methoden
•
•
de materialen en middelen efficiënt
inzetten
•
•
.......................................................
•
•
communicatief
vaardig
•
•
sociaal vaardig
•
•
handig
•
•
nauwkeurig
•
•
enthousiast
•
•
kostenbewust
•
•
milieubewust
•
•
efficiënt
(doeltreffend
en doelmatig)
•
•
kwaliteits-
bewust
•
•
creatief in het
vinden van
oplossingen
•
•
...................