14ZW3VZCW - page 7

Verzorgende
Competentiewijzer
7
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Werkprocessen:
1.1 Stelt (mede) het zorgplan op
(BP 1.1, BP 1.3, BP 2.3, BP 3.1)
Componenten:
luisteren, inleven in andermans gevoelens
Eindgedrag:
Je verzamelt gegevens om de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de zorgvrager, eventueel met
naasten, in kaart te brengen.
In de VVT, de GHZ en de GGZ voer je een anamnesegesprek met de zorgvrager, eventueel gesteund
door naasten.
Je maakt gebruik van je kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden
van zorgcategorieën in de specifieke branche.
Je analyseert de verzamelde gegevens, formuleert (mede) zorg- en ondersteuningsdoelen en passende
activiteiten en stelt (mede) het zorgplan op.
Je bespreekt eventueel het zorgplan met de zorgvrager en betrokkenen, en vraagt om instemming.
1.5 Begeleidt een zorgvrager
(BP 1.2, BP 1.4, BP 1.5, BP 2.2, BP 2.5, BP 2.6, BP 2.7, BP 3.1)
Componenten:
interesse tonen, verdraagzaamheid en welwillendheid tonen, bezorgdheid tonen voor
anderen
Eindgedrag:
Je begeleidt en stimuleert de zorgvrager bij het handhaven en vergroten van de zelfredzaamheid op
psychosociaal en maatschappelijk gebied.
In de VVT, GHZ en GGZ ondersteun je bij praktische zaken, bijvoorbeeld leren reizen met openbaar
vervoer etc. Ook ondersteun je de zorgvrager bij het realiseren van een waardevolle dagbesteding,
het opbouwen en onderhouden van zijn sociale netwerk en betrek je het sociale netwerk bij de
ondersteuning.
Je motiveert de zorgvrager ook om zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven te voeren en de eigen
identiteit en levensinvulling te behouden. Ook begeleid je de zorgvrager bij de verwerking en hantering
van de gevolgen van ziekte, beperking of behandeling.
In de KZ ondersteun je de kraamvrouw, haar partner en andere familieleden bij het hanteren van de
nieuwe gezinsomstandigheden Wanneer de pasgeborene (ernstig) gehandicapt is , een (ernstige) ziekte
heeft of waarbij de pasgeborene overleden is, bied je adequate ondersteuning.
Daarnaast ondersteun je de naasten en let daarbij op signalen van overbelasting.
Je checkt of de betrokkenen tevreden zijn over de begeleiding.
1.11 Evalueert de zorgverlening
(BP 1.4, BP 1.5, BP 2.6, BP 3.1, BP 3.3)
Componenten:
luisteren, interesse tonen
Eindgedrag:
Je evalueert (de totale) zorgverlening.
Je evalueert periodiek en aan het einde van het uitvoeringstraject de zorgverlening met alle betrokkenen.
Je verzamelt steeds relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Je bespreekt de gegevens
uit de evaluatie met betrokkenen. Je voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg veranderingen door in
het zorgplan.
In de VVT, GHZ en GGZ schrijf je eventueel ook een (eind)evaluatie ten behoeve van ontslag of
overdracht naar een andere zorgsetting dan wel voor beëindiging van haar eigen werkzaamheden. Je
houdt het zorgdossier bij.
In de KZ zorg je in overleg met de verloskundige voor een overdracht naar de Jeugd Gezondheidszorg
c.q. het consultatiebureau.
I,1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...41
Powered by FlippingBook