![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0030.jpg)
We kunnen de bedoeling van de bouwhoek samenvatten als een plek waar
kinderen vertrouwd raken met vorm, getal, grootte, verhoudingen, tegen-
stellingen, passen en meten. Een hoek is een speelwerkplek waarbinnen de
ontwikkelingsgerichte activiteiten van kinderen en leerkrachten plaats vinden
(de definitie van basisontwikkeling (Janssen-Vos, 1997)). Het spelen en werken
in de hoeken heeft een aantal kenmerken. Ten eerste moet de inhoud van
de activiteiten die daar plaats vinden komen uit interessante onderwerpen.
Interessante onderwerpen stimuleren ontwikkeling, want kinderen willen
manipuleren met materialen en gereedschappen. Ze willen rollen naspelen,
meedoen, communiceren, vaardigheden leren en zelf iets maken. Deze boeiende
onderwerpen bepalen de inhoud van de speel- leeractiviteiten in de hoeken.
Kenmerkend is ook dat bij de keuze van activiteiten rekening moet worden
gehouden met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Jonge kinderen hebben
behoefte aan manipulerend spel, rollenspel en constructief spel. Het spelen
staat op de voorgrond. Naarmate kinderen ouder worden, willen ze vaardigheden
leren. Het resultaat van de dingen die ze doen, wordt langzamerhand belang-
rijker. Ze maken plannen en zijn gemotiveerd om die plannen uit te voeren.
Ze willen oplossingen zoeken voor de problemen die ze bij de uitvoering
tegen komen.
DE ROL VAN DE LEERKRACHT
Een ander belangrijk facet van het spelen en werken is de rol van de leerkracht.
Hij of zij moet voldoende kennis hebben van de speel- en leerbehoeften van
kinderen, aandacht hebben voor hun belangstelling en op de hoogte zijn van
wat de kinderen in de groep al zelf kunnen. Vervolgens moet de leerkracht zich
verdiepen in de onderwerpen en de activiteiten die in de hoek georganiseerd
kunnen worden. Tijdens de uitvoering van de activiteiten heeft de leerkracht een
stimulerende rol. Soms iets voordoen, meespelen, gesprekken voeren met de
kinderen, observeren en luisteren om aan de weet te komen wat betekenisvolle
vervolgactiviteiten kunnen zijn, die weer nieuwe ontwikkelingen stimuleren.
Eens was de bouwhoek het speelkleed waarop werd
gebouwd met grote blokken, sjouwkisten, planken,
constructiemateriaal en wat wereldspelmateriaal
zoals voertuigen en dieren. Gedurende het
hele schooljaar zag de hoek er hetzelfde uit.
Nu is de bouwhoek een veelzijdige speel-
werkplek, gericht op kernactiviteiten.
DE BOUWHOEK
LEEFT!
EEN STIMULERENDE BOUWHOEK
Het klinkt zo makkelijk: een hoek inrichten. Er worden veel ideeën en voorbeelden
gegeven. Het is aantrekkelijk om ze te kopiëren. Helaas kunnen hoeken ons
bedriegen. Ze worden makkelijk een doel op zich. Maar een hoek mag geen
doel op zich zijn. Uit het inrichten van een hoek volgt niet logischerwijs dat de
kwaliteit van de speel- of leeractiviteiten verbetert. Het gaat om wat zich op
die speelwerkplek afspeelt en wat de activiteiten doen met kinderen en leer-
krachten. Vooraf moet overwogen worden welk onderwerp voor die groep in
die situatie geschikt is.
EEN VEELZIJDIGE BOUWHOEK INRICHTEN
De bouwhoek moet een veelzijdige stimulerende hoek zijn, waarin interessante
onderwerpen aan bod komen. Om het voor de kinderen en jezelf overzichtelijk
te houden en structuur te krijgen, is het goed om uit te gaan van een vaste
inrichting. Deze inrichting verandert naarmate de behoeftes van de kinderen
veranderen. Kies voor een ruime hoek met een duidelijke afscheiding. Er kan
eventueel een kleine verhoging in worden gemaakt. De volgende materialen
kunnen standaard aanwezig zijn:
• Voldoende grote blokken, zoals de Haagse set.
• Grote en kleinere bouwplanken van hardboard.
• Wereldspelmateriaal, bestaande uit o.a. dieren, bomen, mensfiguren
en poppen.
• Aanvullend materiaal, zoals lapjes van verschillende stoffen en vormen,
effen kleuren die als water, zand of gras gebruikt kunnen worden. Ook takjes,
stenen, schelpen en dennenappels vormen een waardevolle aanvulling.
Gebruik ook materialen die voor kinderen aantrekkelijk zijn, zoals potlood
en papier, kartonnen kokers en klossen. Blijf wel kritisch wanneer je rest-
materiaal gebruikt. Het mag immers niet te rommelig worden.
• Voldoende opbergbakken, zodat er gesorteerd opgeruimd kan worden.
Zorg voor een rek of kast waar de bakken met materiaal in gezet kunnen
worden.
Zorg dat je goed op de hoogte bent van wat er in de bouwhoek staat. Als werk
een nacht, of meerdere dagen mag blijven staan, laat dan de losse spullen die
geen betekenis in het werk of spel hebben, opruimen. Wijs op de zorg voor
spullen en verwijder of repareer iets zodra het kapot is. De bouwhoek mag
niet verloederen. Controleer aan het einde van de dag samen met de kinderen
of de bouwhoek netjes is.
Wanneer kinderen al na korte tijd op de bouwhoek uitgekeken zijn, zal de
leerkracht bij zichzelf te rade moeten gaan, of hij/zij werkelijk betrokken
is (geweest) bij de activiteiten die in de bouwhoek plaats vonden.
Kortom: blijf vragen aan jezelf stellen en transformeer zo de bouwhoek
in een levendige en veelzijdige speelwerkplek.
Hanneke Galama-Koolen is gepensioneerd
docente en directrice van Jenaplanschool
Zilvermeeuw te Wieringerwerf.
Het hele artikel kunt u lezen in:
Galama-Koolen, H. ”De bouwhoek leeft!”
De wereld van het jonge kind, oktobernummer 2005.
BOUWHOEK
56
57