Previous Page  58-59 / 340 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 58-59 / 340 Next Page
Page Background

We kunnen de bedoeling van de bouwhoek samenvatten als een plek waar

kinderen vertrouwd raken met vorm, getal, grootte, verhoudingen, tegen-

stellingen, passen en meten. Een hoek is een speelwerkplek waarbinnen de

ontwikkelingsgerichte activiteiten van kinderen en leerkrachten plaats vinden

(de definitie van basisontwikkeling (Janssen-Vos, 1997)). Het spelen en werken

in de hoeken heeft een aantal kenmerken. Ten eerste moet de inhoud van

de activiteiten die daar plaats vinden komen uit interessante onderwerpen.

Interessante onderwerpen stimuleren ontwikkeling, want kinderen willen

manipuleren met materialen en gereedschappen. Ze willen rollen naspelen,

meedoen, communiceren, vaardigheden leren en zelf iets maken. Deze boeiende

onderwerpen bepalen de inhoud van de speel- leeractiviteiten in de hoeken.

Kenmerkend is ook dat bij de keuze van activiteiten rekening moet worden

gehouden met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Jonge kinderen hebben

behoefte aan manipulerend spel, rollenspel en constructief spel. Het spelen

staat op de voorgrond. Naarmate kinderen ouder worden, willen ze vaardigheden

leren. Het resultaat van de dingen die ze doen, wordt langzamerhand belang-

rijker. Ze maken plannen en zijn gemotiveerd om die plannen uit te voeren.

Ze willen oplossingen zoeken voor de problemen die ze bij de uitvoering

tegen komen.

DE ROL VAN DE LEERKRACHT

Een ander belangrijk facet van het spelen en werken is de rol van de leerkracht.

Hij of zij moet voldoende kennis hebben van de speel- en leerbehoeften van

kinderen, aandacht hebben voor hun belangstelling en op de hoogte zijn van

wat de kinderen in de groep al zelf kunnen. Vervolgens moet de leerkracht zich

verdiepen in de onderwerpen en de activiteiten die in de hoek georganiseerd

kunnen worden. Tijdens de uitvoering van de activiteiten heeft de leerkracht een

stimulerende rol. Soms iets voordoen, meespelen, gesprekken voeren met de

kinderen, observeren en luisteren om aan de weet te komen wat betekenisvolle

vervolgactiviteiten kunnen zijn, die weer nieuwe ontwikkelingen stimuleren.

Eens was de bouwhoek het speelkleed waarop werd

gebouwd met grote blokken, sjouwkisten, planken,

constructiemateriaal en wat wereldspelmateriaal

zoals voertuigen en dieren. Gedurende het

hele schooljaar zag de hoek er hetzelfde uit.

Nu is de bouwhoek een veelzijdige speel-

werkplek, gericht op kernactiviteiten.

DE BOUWHOEK

LEEFT!

EEN STIMULERENDE BOUWHOEK

Het klinkt zo makkelijk: een hoek inrichten. Er worden veel ideeën en voorbeelden

gegeven. Het is aantrekkelijk om ze te kopiëren. Helaas kunnen hoeken ons

bedriegen. Ze worden makkelijk een doel op zich. Maar een hoek mag geen

doel op zich zijn. Uit het inrichten van een hoek volgt niet logischerwijs dat de

kwaliteit van de speel- of leeractiviteiten verbetert. Het gaat om wat zich op

die speelwerkplek afspeelt en wat de activiteiten doen met kinderen en leer-

krachten. Vooraf moet overwogen worden welk onderwerp voor die groep in

die situatie geschikt is.

EEN VEELZIJDIGE BOUWHOEK INRICHTEN

De bouwhoek moet een veelzijdige stimulerende hoek zijn, waarin interessante

onderwerpen aan bod komen. Om het voor de kinderen en jezelf overzichtelijk

te houden en structuur te krijgen, is het goed om uit te gaan van een vaste

inrichting. Deze inrichting verandert naarmate de behoeftes van de kinderen

veranderen. Kies voor een ruime hoek met een duidelijke afscheiding. Er kan

eventueel een kleine verhoging in worden gemaakt. De volgende materialen

kunnen standaard aanwezig zijn:

• Voldoende grote blokken, zoals de Haagse set.

• Grote en kleinere bouwplanken van hardboard.

• Wereldspelmateriaal, bestaande uit o.a. dieren, bomen, mensfiguren

en poppen.

• Aanvullend materiaal, zoals lapjes van verschillende stoffen en vormen,

effen kleuren die als water, zand of gras gebruikt kunnen worden. Ook takjes,

stenen, schelpen en dennenappels vormen een waardevolle aanvulling.

Gebruik ook materialen die voor kinderen aantrekkelijk zijn, zoals potlood

en papier, kartonnen kokers en klossen. Blijf wel kritisch wanneer je rest-

materiaal gebruikt. Het mag immers niet te rommelig worden.

• Voldoende opbergbakken, zodat er gesorteerd opgeruimd kan worden.

Zorg voor een rek of kast waar de bakken met materiaal in gezet kunnen

worden.

Zorg dat je goed op de hoogte bent van wat er in de bouwhoek staat. Als werk

een nacht, of meerdere dagen mag blijven staan, laat dan de losse spullen die

geen betekenis in het werk of spel hebben, opruimen. Wijs op de zorg voor

spullen en verwijder of repareer iets zodra het kapot is. De bouwhoek mag

niet verloederen. Controleer aan het einde van de dag samen met de kinderen

of de bouwhoek netjes is.

Wanneer kinderen al na korte tijd op de bouwhoek uitgekeken zijn, zal de

leerkracht bij zichzelf te rade moeten gaan, of hij/zij werkelijk betrokken

is (geweest) bij de activiteiten die in de bouwhoek plaats vonden.

Kortom: blijf vragen aan jezelf stellen en transformeer zo de bouwhoek

in een levendige en veelzijdige speelwerkplek.

Hanneke Galama-Koolen is gepensioneerd

docente en directrice van Jenaplanschool

Zilvermeeuw te Wieringerwerf.

Het hele artikel kunt u lezen in:

Galama-Koolen, H. ”De bouwhoek leeft!”

De wereld van het jonge kind, oktobernummer 2005.

BOUWHOEK

56

57