![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0035.jpg)
SPELEND LEREN
Wat leren de kinderen in dit voorbeeld allemaal?
Ze spelen de volwassen wereld na en gebruiken de taal die daarbij hoort.
Naast het ontwikkelen van hun taal ontwikkelen ze hun rekenen, techniek en
motoriek. Maar ook leren ze plannen maken, samenwerken, problemen oplos-
sen, doelgericht handelen en hun impulsen te beheersen. Kortom: al spelend
leren ze heel veel! Veel meer dan als ze een prikwerkje aan hun tafeltje doen.
HOE PAK JE DAT AAN ALS LEERKRACHT?
1. Kies een thema dat in de belevingswereld van de kinderen ligt
en waarin gespeeld kan worden
Spelend leren door kinderen betekent dat de leerkracht een rijke leeromgeving
moet maken. Bij de keuzes van thema’s wordt gekeken naar de interesses
van de kinderen. Dit zijn thema’s waarbij gespeeld kan worden, zoals bijvoor-
beeld het restaurant, de fietsenwinkel, ziek zijn of de bakker. De hoek moet
tenminste 3 mogelijkheden tot rollen hebben. En dat moeten rollen zijn
waarin gepraat kan worden (dus geen baby’s / honden). Taal is een middel
waardoor het spel zich verdiept.
”Heb je ook een fiets te koop? Hoeveel centjes?”
Met rode wangen staat mevrouw Hannah bij de
fietswinkel. Fietsenmaker Levi kan haar wel
helpen en na het afrekenen fietst mevrouw
weg op haar driewieler. Erg hard kan ze niet,
want overal in de klas hangen verkeersborden:
je mag hier niet harder dan 5 kilometer per uur.
Ondertussen is in de fietswerkplaats Mike
in zijn werkschort druk bezig met het plakken
van een band. In een ’handleiding’ kijkt hij
hoe dat moet. Bella maakt een fiets rijklaar,
door het schoon te maken met een spons...
HET BELANG
VAN SPELEND
LEREN
AL SPELEND HEEL VEEL LEREN!
2. Maak samen met de kinderen de themahoek
Een rijke themahoek staat of valt met de materialen die gebruikt worden.
Inventariseer met de kinderen: wat hebben we nodig om een goede hoek
te maken? Wie kan iets mee nemen? Vraag (klasse)ouders om zo mogelijk
echte materialen aan te leveren. Of loop b.v. zelf eens een fietsenwinkel
of kringloopwinkel binnen, op zoek naar spullen. En dat hoeven niet altijd
kant en klare materialen te zijn. Een doos prikkelt de creativiteit van de
kinderen en kan voor vele doeleinden worden gebruikt. Zoek op internet
voorbeeldfoto’s op van het interieur dat je wilt maken, of ga met de kinderen
op stap naar een winkel / ziekenhuis / restaurant / bouwplaats. Verdieping in
de huishoek kan bijvoorbeeld met de opdracht dat er in de huishoek iemand
jarig is...
Zorg ervoor dat er in de hoek tenminste materialen zijn voor de taal-
ontwikkeling zoals papier, pennen, etiketten en scharen. En voor de
rekenontwikkeling bijvoorbeeld een kassa en weegschaal. Ook verkleed-
kleren zijn onmisbaar in een (thema)hoek.
Jolande Kelder, Docent en adviesmedewerker
’jonge kind’, Hogeschool Viaa, Zwolle
Leerkracht groep 1 en 2, EBS De Parel, Amersfoort
Geweldig is het om spelenderwijs
de wereld om je heen te verkennen
3. Schep voorwaarden om te spelen
Kinderen komen niet automatisch tot goed spel. Naast goede materialen
is daarvoor nodig:
• Voldoende tijd: Met 5 minuten vrij spel op het einde komen de kinderen
niet tot verdiept spel.
• Voldoende ruimte: De fietsenwinkel heeft ook een werkplaats. Het zieken-
huis ook een apotheek en zo mogelijk zelfs een cadeauwinkeltje om voor
de patiënten iets mee te nemen. Verschillende hoeken worden ingezet
om de mogelijkheden van het spel te vergroten. En is de klas te vol?
Schakel dan bijvoorbeeld de hal in.
• Vrijheid om zelf te kiezen: Bij echt spelen heeft ieder zijn eigen inbreng.
Zo kan het gebeuren dat in de fietswerkplaats de ramen worden gezeemd
met het water om de fiets mee schoon te maken. En een kleuter die tijdens
het spel alleen maar in een pan wil roeren, moet dat kunnen doen!
• De klassenregels moeten het spel ondersteunen: Als je niet door de klas
mag fietsen kun je ook geen fietsen verkopen in de fietsenwinkel.
• Veiligheid: Geen open stopcontacten in de hoek. Geen echte pillen
in de apotheek. Laat kinderen zich vrij voelen om zich te uiten.
4. Begeleid het spel
Goed spelen doen veel kinderen niet vanzelf. De leerkracht volgt het spel in
de hoek en kan eventueel elementen toevoegen. Hierbij heeft de leerkracht
een begeleidende en soms sturende rol om het spel op een hoger niveau
te brengen. Die rol speelt zich af vooraf, tijdens en na het spel.
De begeleiding kan bestaan uit:
• Input geven door verhalen / gesprekken / een interessant probleem:
”Thirza heeft een fietsvlag maar die zit nog niet aan haar fiets...”
Of: ”De baby heeft allemaal bloed op het been en moet even naar
het ziekenhuis... Waar is de ambulance?”.
• Input door voorspelen: ”Ik ben de fietsenmaker... hoe kan Thirza
dat aan mij vragen?”.
• Zelf meespelen in de hoek: Een rol nemen.
• Voorzeggen en/of de regie nemen: ”Jij bent de dokter, wat heb je nodig
om de baby te onderzoeken?”.
• Na het spelen samen evalueren, reflecteren. Maak tijdens het spel
een foto en gebruik die bij je evaluatie: wat deed je hier?
• Observeren, noteren en registreren
Kleuters leren door te spelen. Geweldig is het om spelenderwijs de wereld om je
heen te verkennen. En de leerkracht die ze laat spelen is werkelijk een topper!
ROLLENSPEL IN DE HUISHOEK
66
67
o