ONDERWIJSASSISTENT - Fase 1, 2 EN 3
22
Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen
Werkprocessen:
1.4 Begeleidt leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen (BP 1.1, BP 2.1, BP
2.4, Assessmentgesprek 1 fase 1, Proeve fase 1, BP 3.3, Proeve fase 3, Assessmentgesprek 1 fase 3)
Componenten:
omgaan met onduidelijkheid en onzekerheid, met diversiteit (tussen mensen) omgaan
Eindgedrag:
Je reageert flexibel.
Je communiceert ook in onduidelijke en onzekere situaties helder en eenduidig, met het oog op een optimaal
verloop van de leeractiviteiten.
Je toont daarbij zelfvertrouwen.
Je bent gericht op een goede begeleiding van de juiste attitude van leerlingen, waardoor problematisch
leergedrag aangepakt of voorkomen kan worden.
2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces (BP 1.3, BP 2.2, Proeve fase 2)
Componenten:
omgaan met onduidelijkheid en onzekerheid, met diversiteit (tussen mensen) omgaan
Eindgedrag:
Je toont daarbij zelfvertrouwen.
Je bent gericht op een goede begeleiding van de juiste attitude van leerlingen.
Je bent gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school.
Je kan goed omgaan met leerlingen die verschillen qua leerstijl, leerbehoefte, achtergrond en cultuur en
handelt daarbij met respect voor de eigenheid van elk individu.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de visies op leren
•
•
verschillende leerstijlen
•
•
de geldende protocollen
•
•
het onderwijsprogramma binnen je
BPV
•
•
verschillende didactische werkvormen
•
•
de beginsituatie en context van de
leerlingen
•
•
de principes voor het opzettten van
een lessencyclus
•
•
sociaal-culturele, religieuze en
spirituele achtergronden van de
doelgroep
•
•
de (leer)behoeften van de doelgroep
•
•
juiste communicatievormen in de
interactie met leerlingen
•
•
...............................................
•
•
flexibel reageren
•
•
omgaan met onduidelijkheid en
onzekerheid
•
•
duidelijk communiceren
•
•
je communicatieve gedrag afstemmen op
de leerlingen
•
•
goed omgaan met de verschillen van de
doelgroep/leerlingen
•
•
leeractiviteiten optimaal laten verlopen
•
•
zelfvertrouwen tonen in een onzekere
situatie
•
•
methodisch handelen
•
•
aansluiten bij verschillende leerstijlen
•
•
verschillende didactische werkvormen
effectief toepassen
•
•
je handelen afstemmen op de
(leer)behoeften van de leerlingen
•
•
rustig blijven in onduidelijke en onzekere
situaties
•
•
.......................................................
•
•
rustig
•
•
ordelijk
•
•
flexibel
•
•
open
•
•
respectvol
•
•
vol
zelfvertrouwen
•
•
...................