COMPETENTIEWIJZER
13
Competentie J: Formuleren en rapporteren
Werkprocessen:
1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen (BP 1.2, BP 2.4, Proeve fase 2,
BP 3.3, Proeve fase 3, Verantwoordingsverslag 2 fase 3)
Componenten:
correct formuleren,nauwkeurig en volledig rapporteren
Eindgedrag:
Je zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria.
Je schetst een volledig en nauwkeurig beeld van je ervaringen en bevindingen. Je gebruikt de juiste taal en
hanteert een correcte spelling en grammatica op 3F niveau.
3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen (BP3.1, Verantwoordingsverslag 2 fase 3, Proeve
fase 3)
Componenten:
vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
Je schetst een volledig en nauwkeurig beeld van je ervaringen en bevindingen. Daarbij gebruik je de juiste
woorden om je ervaringen en bevindingen te benoemen.
Je gebruikt de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica op 3F niveau.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
verschillende observatietechnieken
•
•
regels rondom het maken van een
rapportage
•
•
de werkwijze van formuleren en
rapporteren van de school
•
•
het LVS
•
•
de eisen m.b.t. de taalvaardigheid
schrijven en gesprekken voeren
Nederlands op 3F niveau
•
•
...............................................
•
•
onderscheid maken tussen hoofd- en
bijzaken
•
•
(onbevooroordeeld) observeren
•
•
ervaringen en bevindingen (je observatie)
nauwkeurig weergeven in een rapportage
•
•
vlot en bondig schriftelijk en mondeling
formuleren op Nederlands 3F niveau
•
•
effectief gebruik maken van
rapportagesystemen binnen je
praktijkschool, o.a. het LVS
•
•
je taalgebruik afstemmen op de doelgroep
•
•
.......................................................
•
•
accuraat
•
•
zorgvuldig
•
•
concreet en
duidelijk
•
•
onbevoor-
oordeeld
•
•
nauwkeurig
•
•
...................