ONDERWIJSASSISTENT - Fase 1, 2 EN 3
16
Competentie L: Materialen en middelen inzetten
Werkprocessen:
1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor (BP 1.1, BP 1.4, Proeve fase 1, BP 2.1,
BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.4, Proeve fase 3)
Componenten:
geschikte materialen en middelen kiezen
Eindgedrag:
Je gebruikt materialen en middelen t.b.v. de voorbereiding op efficiënte wijze, zodat er geen materialen en
middelen onnodig worden verbruikt.
Je bergt de materialen en middelen die zijn verwerkt voor de voorbereiding goed op, zodat de materialen en
middelen klaar liggen voor gebruik in het primaire proces.
1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen (BP 1.1, BP1.4, Proeve fase 1, BP 2.3,
Proeve fase 2, BP 3.4, Proeve fase 3)
Componenten:
materialen en middelen doelmatig gebruiken
Eindgedrag:
Je gaat zorgvuldig en netjes om met de te gebruiken materialen en middelen, als voorbeeld naar leerlingen.
2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces (BP 1.1, BP 1.4, Proeve fase 1,
BP 2.3, Proeve fase 2)
Componenten:
goed zorg dragen voor materialen en middelen
Eindgedrag:
Je gebruikt en checkt materialen en middelen.
Je gaat er zorgvuldig en netjes mee om, zodat er geen sprake is van verspilling.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
het schoolplan
•
•
de verschillende lesmethoden
•
•
de didactische hulpmiddelen en
materialen die beschikbaar zijn
•
•
de richtlijnen voor het inrichten van
een werkruimte voor leerlingen
•
•
de regels en afspraken rondom het
inzetten en gebruiken van materialen
en middelen
•
•
de begrippen duurzaamheid en
milieubewustzijn
•
•
...............................................
•
•
gebruik maken van de juiste didactische
hulpmiddelen en materialen
•
•
op een duurzame en milieubewuste manier
materialen en middelen inzetten
•
•
middelen en materialen inzetten om een
bepaald doel te bereiken
•
•
de inrichting van de leeromgeving tijdens
de activiteit op de leerdoelen van het
kind/de doelgroep afstemmen
•
•
materialen bestellen volgens protocol
•
•
systematisch handelen
•
•
materialen en voorraden beheren
•
•
.......................................................
•
•
gestructureerd
•
•
efficiënt
•
•
milieubewust
•
•
zorgvuldig
•
•
kritisch
•
•
...................