Zorg & Welzijn serie 2014
12
Competentie L: Materialen en middelen inzetten
Werkprocessen:
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
(BP 1.2, BP 2.3)
Componenten:
materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend
gebruiken
Eindgedrag:
Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen.
Je gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze bedoelt zijn.
2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
(BP 1.3, BP 3.1)
Componenten:
materialen en middelen doelmatig gebruiken, geschikte materialen en middelen kiezen,
goed zorg dragen voor materialen en middelen
Eindgedrag:
Je kiest de juiste materialen en middelen voor activiteiten die je organiseert.
Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen die je gebruikt.
Je zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn.
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied
(BP 1.2, BP 2.2, BP 3.1)
Componenten:
materialen en middelen doelmatig gebruiken, geschikte materialen en middelen kiezen,
goed zorg dragen voor materialen en middelen
Eindgedrag:
Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert.
Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen die je gebruikt.
Je zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de te gebruiken materialen en
middelen in het huishouden
•
•
de te gebruiken materialen en
middelen voor dagbesteding
•
•
de juiste manier waarop
hulpmiddelen ingezet dienen te
worden
•
•
de methodiek van dagbesteding
•
•
de onderhoudsregels van het te
gebruiken materiaal
•
•
de doelstelling van de dagbesteding
van de cliënt
•
•
de voorschriften en regels m.b.t.
hygiëne, milieu, veiligheid en ARBO
•
•
methoden van voorraadbeheer
•
•
gedragsbeïnvloedende activiteiten
•
•
de mogelijkheden en beperkingen
van de individuele cliënt
•
•
kwaliteitszorgstandaarden
•
•
...............................................
•
•
nauwkeurig werken
•
•
zorgdragen voor juist gebruik van
materialen en middelen
•
•
zorgdragen voor juist onderhoud van
materialen en middelen
•
•
toezicht houden op een juist gebruik van
materialen en middelen
•
•
activiteiten methodisch uitvoeren
•
•
volgens een activiteitenplan werken
•
•
hygiënisch werken
•
•
handelen volgens
kwaliteitszorgstandaarden
•
•
volgens voorschriften en procedures
werken
•
•
materialen en middelen inzetten bij de
dagbesteding
•
•
voorraad beheren
•
•
reflecteren
•
•
.......................................................
•
•
nauwkeurig
•
•
deskundig
•
•
accuraat
•
•
proactief
•
•
enthousiast
•
•
zorgvuldig
•
•
kostenbewust
•
•
milieubewust
•
•
kwaliteits-
bewust
•
•
...................