Zorg & Welzijn serie 2014
10
Competentie I: Presenteren
Werkprocessen:
1.5 Geeft voorlichting en advies
(BP 1.2, BP 1.3, BP 2.1, BP 3.1, BP 3.2)
Componenten:
duidelijk uitleggen en toelichten, betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen
Eindgedrag:
Je presenteert jezelf als ter zake deskundig.
Je wekt vertrouwen op basis van je deskundigheid.
Je legt zaken duidelijk en correct uit.
Je gebruikt heldere taal.
Je hanteert een goed spreektempo.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
de culturele en levensbeschouwelijke
verschillen van de cliënten
•
•
verschillende gedragsdeterminanten
•
•
verschillende voorlichtings-, advies-
en instructiemethoden om informatie
over te brengen
•
•
verschillende presentatietechnieken
•
•
interventies die ertoe bijdragen de
gestelde doelen te bereiken
•
•
de rechten en plichten van cliënt en
zorgverlener, klachtrecht, inzagerecht
•
•
de regels van de Nederlandse taal
•
•
verbale en non-verbale communicatie
•
•
verschillende audiovisuele
hulpmiddelen
•
•
ziektebeelden, behandelmethoden
en medische hulpmiddelen
•
•
...............................................
•
•
voorlichting en instructie geven aan de
cliënt, mantelzorger en/of de naasten uit
diverse (risico)groepen cliënten
•
•
instructie geven bij het aanleren van
vaardigheden, gedragsregels en het
gebruik van materialen en hulpmiddelen
•
•
een duidelijke, gedetailleerde presentatie
houden
•
•
informatie en advies aanbieden op een
aansprekende manier
•
•
communiceren in helder Nederlands
of een andere moderne vreemde taal,
afgestemd op de doelgroep
•
•
passend communiceren bij de situatie,
met of zonder vaktermen
•
•
actief deelnemen aan een discussie en
hierin je standpunten uitleggen
•
•
mondeling en schriftelijk verslag doen
of informatie doorgeven of redenen
aanvoeren vóór of tegen een specifiek
standpunt
•
•
op een juiste en correcte wijze cliënten
aanspreken
•
•
het juiste spreektempo hanteren
•
•
voorlichting en instructie geven waarbij
hoofd- en bijzaken worden gescheiden
•
•
de rode draad van de presentatie
vasthouden, ook na interruptie
•
•
tijdens de presentatie de presentatie
aanpassen
•
•
.......................................................
•
•
representatief
•
•
zorgvuldig
•
•
open naar
anderen
•
•
klantvriendelijk
•
•
laagdrempelig
•
•
inlevend
•
•
respectvol
•
•
planmatig
•
•
initiatiefrijk
•
•
...................