17
Inleiding
zo efficiënt mogelijk moeten leren communiceren. Zowel individuele oefe-
ningen als trainingen gericht op teams zullen daarom in dit boek aan bod
komen.
Bij het in dit boek gepresenteerde trainingsprogramma staan twee prin-
cipes centraal. Het eerste is
modeling
ofwel imitatieleren, gebaseerd op de
sociale leertheorie van Bandura (1986). Deze theorie stelt dat veel menselijk
gedrag geleerd wordt door de gedragingen van anderen te observeren en te
imiteren. Voor een trainingsprogramma betekent dit dat er na te bootsen
gedrag voorgedaan wordt of op een video-opname te zien is; dat de cursis-
ten het nieuwe gedrag oefenen, meestal in rollenspelen; en dat het aan te
leren gedrag bekrachtigd wordt. Er worden bijvoorbeeld twee video-opna-
mes getoond: één van een niet zo goede presentatie en een tweede van een
presentatie die wel goed verliep. De kijkers kunnen er dan door kritisch te
observeren zelf achter komen (individueel of door middel van discussie) aan
welke criteria een presentatie moet voldoen. Aan de hand van deze criteria
moeten zij dan zelf een presentatie voorbereiden en houden. De medecur-
sisten geven reacties om het nieuwe gedrag al dan niet te bekrachtigen. Het
videovoorbeeld van het goede betoog moet wel realistisch zijn. De afstand
tussen model en cursisten mag niet te groot zijn.
Bij het tweede principe – dat wij het
oefening-bijsturingsprincipe
zullen
noemen – gaan cursisten te werk zoals zij dat uit zichzelf zouden doen, waar-
bij ze uiteraard gebruik kunnen maken van de aanwijzingen die in dit boek
staan. Ieder is dus zijn eigen model, maar ontvangt kritiek van de medecur-
sisten, in het ideale geval hun teamgenoten, die afhankelijk van de te oefenen
vaardigheid als publiek, medeonderhandelaars, klanten, ruziënde partijen of
concurrenten optreden. Het oefening-bijsturingsprincipe heeft verschillende
voordelen:
■■
Binnen een sociale vaardigheid zijn persoonlijk getinte stijlen mogelijk.
Het is vaak beter een eigen stijl verder te ontwikkelen dan een model dat
niet aanspreekt te moeten imiteren.
■■
De cursisten krijgen commentaar op hun eigen gedrag. Zij kunnen dus
uitgaan van wat zij al beheersen en dat ontwikkelen, bijsturen of bijscha-
ven.
■■
De cursisten moeten van tevoren bedenken hoe zij te werk zullen gaan
en zij ervaren vervolgens direct en ter plekke hoe hun werkwijze uitpakt.
Door die planning raken zij meer betrokken bij het trainingsprogramma
en leren zij ook meer.
■■
De cursisten zijn voor hun feedback en hun oefenmogelijkheden afhan-
kelijk van hun medecursisten. Dit betekent dat zij de hele tijd oefenen in
samenwerken.
Bij elke vorm van leren en zeker bij de hier genoemde varianten is het ont-
vangen van goede feedback een noodzakelijke voorwaarde. Immers, bij mo-