PERSOONLIJKBEGELEIDERGEHANDICAPTENZORG-PERSOONLIJKBEGELEIDERSPECIFIEKEDOELGROEPEN-Fase1,2EN3
14
Voorbeeld van een specifiek bewijsstuk:
Je voert gesprekken met twee cliënten en met twee personen uit hun sociale systeem,
het team en/of andere disciplines. Verzamel in deze gesprekken gerichte informatie
over de behoefte aan ondersteuning. Dit doe je door je van tevoren te oriënteren op
de mogelijkheden voor gespreksvoering en relevante gespreksonderwerpen. Maak over
iedere cliënt een beknopte schriftelijke rapportage.
Bij deze opdracht hoort bijvoorbeeld het specifiek bewijsstuk:
Rapportage van de
gesprekken met twee cliënten en hun cliëntsysteem waarin je de juiste gegevens hebt
verzameld over de cliënt(en) en hun behoefte aan ondersteuning.
Hierin verschilt de beoordelingslijst van de beroepsprestatie of proeve met
die van het verantwoordingsverslag en assessmentgesprek. Dit komt omdat je
verantwoordingsverslag of je assessmentgesprek al hét resultaat en bewijsstuk is
waarmee je de gevraagde competenties binnen het werkproces aantoont.
Samengevat: de beoordelingslijst van een beroepsprestatie of proeve heeft betrekking
op de totale uitvoering in de praktijk. Dit is altijd aangegeven met de hoofdletter
A
.
Specifieke bewijsstukken (
B
.,
C
. etc.) hebben betrekking op een bepaald onderdeel
binnen de beroepsprestatie of proeve.
c.
Cesuur
Het begrip cesuur betekent de grens tussen een voldoende en een onvoldoende. De
beoordelaar gebruikt de begrippen onvoldoende - voldoende - goed.
In de beoordelingslijsten zie je onderaan in het kopje
cesuur
staan.
Cesuur
In deze beroepsprestatie zijn de competenties binnen de werkprocessen op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.
ja
nee
Dit houdt in dat je, voor prestatie-indicatoren in de betreffende beoordelingslijst,
minimaal voldoende hebt gescoord.
De beoordelaars beargumenteren hun beoordeling. Dit gebeurt onder het kopje
‘Onderbouwing van de beoordeling’. Zie daarvoor een fragment uit een beoordelingslijst
die hierna afgebeeld staat.