Table of Contents Table of Contents
Previous Page  233 / 290 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 233 / 290 Next Page
Page Background

D-pupillen

|

233

Het middenveld: rugnummers (6), (8) en (10)

Verdedigen.

Als jouw team verdedigt, zorgen de middenvelders ervoor dat

hun linie kort aansluit op die van de spitsen en zo mogelijk ook op die van

de verdediging. Ze kiezen positie tussen de middenvelders van de tegen­

partij en het eigen doel. Ze houden druk op de bal. Dat doen ze agressief,

maar met verstand. Op het juiste moment doen ze een aanval op de bal of

houden ze de tegenstander op. Ze winnen de ‘tweede’, afvallende bal, ze

knijpen en geven rugdekking naar de kant van de bal toe. Ze maken geen

overtredingen en coachen elkaar.

Omschakelen.

Bij het omschakelen na balverlies voorkomen de midden­

velders die zich het dichtst in de buurt van de bal ophouden een diepte­

pass. Zij houden druk op de bal. Ze knijpen, pressen op de bal en worden

niet uitgespeeld. Bij het omschakelen na verovering van de bal kijken

middenvelders of direct al een dieptepass mogelijk is op diepgaande

spelers. Als die buitenspel staan, zoeken ze naar andere spelers die

initiatief tonen. Ze waaieren uit over het veld, spelen positiespel.

Aanvallen.

Bij het opbouwen van een aanval zijn middenvelders de schakel

tussen verdediging en aanval. Daarbij is alles gericht op het creëren van

scoringskansen. Eén of twee middenvelders ondersteunen de spitsen de

andere middenvelder ‘controleert’, hij bewaakt de ‘restverdediging’. Dit

doen middenvelders zonder onnodig met de bal te lopen en zonder

onnodig balverlies, met hoge balsnelheid, de ruimte optimaal benuttend,

elkaar coachend. Steeds met als doelstelling ándere spelers vrij te spelen.