Table of Contents Table of Contents
Previous Page  234 / 290 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 234 / 290 Next Page
Page Background

1 spelen in de eigen zone en kiezen positie tussen

tegenstander en eigen doel;

2 dekken kort in de omgeving van de bal, houden

druk op de balbezittende tegenstander, voorkomen

een dieptepass en laten zich niet uitspelen;

3 doen op het juiste moment een aanval op de

bal of houden de tegenstander op;

4 zijn in de duels scherp (op het juiste

moment) en sterk (op de juiste manier);

5 geven rugdekking naar de kant van de

bal toe en knijpen, nemen ruimte weg;

6 nemen de gevaarlijkste tegenstander

over van uitgespeelde medespelers;

7 bieden, als op de bal wordt gejaagd,

geen ontsnappingsmogelijkheid;

8 voorkomen bij balverlies een dieptepass,

houden druk op de bal, komen snel in positie,

dekken hun directe tegenstander, geven snel

rugdekking en nemen ruimte weg;

9 kijken na verovering van de bal of direct een

dieptepass mogelijk is op diepgaande spelers.

Als die buitenspel staan, maken ze eventueel zelf

een loopactie in de diepte en omzeilen zo

buitenspel. Ze waaieren uit en spelen positiespel;

10 bij het aanvallen vergeten ze hun controlerende

taak niet;

11 creëren ruimte om tot goed positiespel te komen;

12 lopen niet onnodig met de bal ter voorkoming

van balverlies;

13 nemen geen risico’s met breedtepasses;

14 lopen niet steeds de ruimte voor de linker en

rechterspits dicht;

15 duiken – als ze goed kunnen koppen – op aan

de andere kant in het strafschopgebied of

kiezen positie – als ze goed van afstand kunnen

schieten – voor de afvallende bal.

De MiDDenvelDers reCHts (6) en links (8)

De zaterdagwedstrijd

234

|

D-pupillen