6
De taak en de leeromgeving
154
6.2
De twee principes van talentontwikkeling bij de taak en het
materiaal
In hoofdstuk 3 zijn alle principes van talentontwikkeling op een rijtje gezet. In
hoofdstuk 4 zijn twee principes aan bod gekomen vanuit het perspectief de leer-
ling, in hoofdstuk 5 de vier principes die betrekking hebben op het talentvol han-
delen van de leerkracht. Bij de taak en de leeromgeving zijn twee principes van
belang.
Principe 1: Iedereen is talentvol en de ontwikkeling van een persoon kan alleen
tot stand komen door deze persoon talentvol te benaderen.
Voor de taak draait het in dit principe om het zinsdeel ‘door deze persoon talent-
vol te benaderen’. Met de keuze van het materiaal en de taak geeft de leerkracht
vorm aan dit aspect. Interessant materiaal met een uitdagende opdracht doet een
beroep op de autonomie en creativiteit van een leerling. In de uitvoering van de
taak kan de leerling laten zien wat binnen zijn of haar mogelijkheden ligt. Door
Stellingen
Ter introductie van dit hoofdstuk tref je hierna enkele stellingen ter discussie
aan, deze keer over de rol van leertaken in een dynamische leeromgeving. Je
opvattingen kun je toetsen aan de inhoud van dit hoofdstuk. Welke stellingen
kun je het beste verdedigen?
1
Een taak bevindt zich in de zone van naaste ontwikkeling van de leerling
wanneer deze op het niveau van die leerling wordt aangeboden en de leer-
ling deze geheel zelfstandig kan uitvoeren.
2
In een effectieve leeromgeving moet een zo groot mogelijke diversiteit aan
materialen beschikbaar zijn, zodat de leerling voldoende keuze heeft om
autonomie te kunnen ontwikkelen.
3
Een dynamische leeromgeving omvat meer dan alleen materialen.
4
Professionele externe leeromgevingen als sciencecenters zijn pedago-
gisch-didactisch zodanig krachtig dat je er zonder voor- of natraject met je
klas of groep naartoe kunt.
5
In een leeromgeving moet je als leerkracht makkelijk de natuurlijke belang-
stelling van leerlingen kunnen herkennen, ruimte geven en stimuleren.
6
Een dynamische leeromgeving is vooral geschikt voor cognitief sterke leer-
lingen; cognitief zwakke leerlingen raken ervan in de war.
7
Opbrengsten kunnen het beste worden gemeten tijdens de uitvoering van
een taak.